HOME,   Hoofdstuk 1  H2  H3  H4  H5   H8-9  Woordenlijst 

alle opgaven 1 t/m 3  uit het werkboek
opgave hoofdstuk 4 nr. 1

a.
Kapitaal nu: (gewonnen een prijs) 5000
rente 6,0%
aantal jaren 10
eindkapitaal (beginkapitaal + samengestelde rente) 8954
berekening: beginkap*(1+renteperc.)^(aantal jaren)
=5000(1+.08)^10=8954

b.
eindwaarde 9995
rente percentage 8,0%
aantal jaren 9,0
beginkapitaal (eindkap - samengest. interest) 5000
berekening eindkapitaal*(1+rentepercentage)^(- aantal jaren)
9995*(1+0,08)^(-10)

c.
gewenst eindbedrag 18950
rentepercentage 7,0%
aantal jaren 5
beginkapitaal (eindkap - samengest. interest) 13511
berekening eindkapitaal*(1+rentepercentage)^(- aantal jaren)
18950*(1+0,07)^(-5)

d.
eindbedrag 8275
rente 6,5%
aantal jaren 8
beginkapitaal (eindkap - samengest. interest) 5000
berekening eindkapitaal*(1+rentepercentage)^(- aantal jaren)
8275*(1+0,065)^(-8)

e
Annuiteit: 150.000*0,2439 = 36584


contante waarde = lening nu 150000 = som contante waarde van elke annuiteit
aantal jaarlijkse annuiteiten5
rente per jaar 7,0%
contante waarde annuiteit 1 (per fl 1,-) 1 maal 0,934579439 1
contante waarde annuiteit 2 1 maal 0,873438728 2
contante waarde annuiteit 3 1 maal 0,816297877 3
contante waarde annuiteit 4 1 maal 0,762895212 4
contante waarde annuiteit 5 1 maal 0,712986179 5
totaal 1 maal 4,100197436 =
de annuiteit = 150.000/4,100197 36584
1 2 3 4 5
rentedeeljaar annuiteit 1 10500 8674 6720 4630 2393 totaal 32918
aflossingsdeel annuiteit 1 26084 27909 29863 31954 34190 totaal 150000
restschuld 123916 96007 66144 34190 0
totaal betaald 182918

f.
bedrag 10000
jaar 7
rente 0,08
eindwaarde 17138

g
Of: 17138-(10.000*1,08^6) = 1269
dit is de rente over het beginkap plus de rente over de samengestelde rente van de vorige zes jaar:
s.i. jaar 1 t/m 6 5869
beginkapitaal + rente jaar 1/6 15869
rente hierover: 1269


opgave 2.
te investeren 1100000
terreinen 100000
gebouw 500000
installaties 500000
afschrijving gebouw 5%
afschrijving installaties 20%
restwaarde terreinen en gebouw 500000 475000 boekwaarde =>>boekwinst= 25000 na vijf jaar
restwaarde installaties 0
vlottende activa eerste jaar 50000
vlottende activa jaar 2 t/m/ 5 100000
VPB(vennootschaps belasting) 40% 60%*winst voor VPB

a. winst na belasting omzet exploitatiekosten gebouwen installaties boekwinst winst voor bel winst na belasting
jaar 1997 600000 300000 25000 100000 175000 105000
jaar 1998 800000 400000 25000 100000 275000 165000
jaar 1999 1000000 400000 25000 100000 475000 285000
jaar 2000 1000000 500000 25000 100000 375000 225000
jaar 2001 1000000 600000 25000 100000 25000 300000 180000
+ - - - + = 60% =
totaal 1600000 960000

beginbalans
 vaste activa 1100000
vlottende activa 50000

b. Cashfow berekenen winst na VPB afschr. investeringen desinvesteringencashflow c.     NCW
1996 -1150000 -1150000 -1150000 berekening
1997 105000 125000 -50000 180000 163636 180/1,1^1
1998 165000 125000 290000 239669 180/1,1^2
1999 285000 125000 410000 308039 180/1,1^3
2000 225000 125000 350000 239055 180/1,1^4
2001 180000 125000 575000 880000 546411 180/1,1^5
+/+=
totaal 960000 = 960000
346810
C) Netto Contante Waarde (ncw) zie hierboven

d) Cashflow = ontvangsten uit verkoop van produkten - uitgaven van aanschaf en aanwending van productiemiddelen - desinvest.


opgave werkboek nr 3
1) Let op hier zit een fout in het werkboek : het laatste project duurt 2 jaar (dan komt de som immers mooi uit)
gegeven zijn drie projecten: project A        B         C
jaar duur: 4 jaar duur:3 jaar duur: 2 jaar
0 -120 -200 -200 ( investering op 31/12)
1 40 20 200 cashflow
2 40 20 32,25 restwaarde
3 40 221,16          1) (!)
4 40 restwaarde
Alle bedragen worden aan het eind van het jaar ontvangen of betaald
De vermogenskostenvoet is 7,5% per jaar.
De investeringen hebben geen restwaarde.



a.) Wat verstaat men binnen de investeringstheorie onder een project?
Daarmee bedoelt men het geheel van investeringen in bijelkeer behorende duurzame en vlottende activa.

b-1.) Bereken van elk investeringsproject de terugverdientijd.

project A: drie jaar precies
project B: tussen twee en drie jaar
project C: 1 jaar

b-2.) Bereken de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit
= gemiddelde winst/gemiddeld geinvesteerd vermogen

project A: Cashflow=winst-afschrijving   winst=cashflow-afschr. 10=40-30
gemiddeld geinv. vermogen= (120+0)/2=60
GBR: 10/60*100%=16,67% 16,67%

project B: Cashflow=winst-afschrijving   winst=cashflow-afschr.
winst jaar 1 -46,6 = +20 -66,6 -46666,66667
winst jaar 2 -46,6 = +20 -66,6 -46666,66667
winst jaar 3 154160=221160-66666 154494
gemiddelde winst ------------+ 20386,88889
GBR20387/(200000/2) 20,39%

project C: projectduur 2 jaar Cashflow=winst-afschrijving   winst=cashflow-afschr.
winst jaar 1 t/m 2 32250
gemiddelde winst 16125
gemiddeld geinvesteerd100000
GBR16,13%

project C: projectduur 3 jaar Cashflow=winst-afschrijving   winst=cashflow-afschr.
bij doorwerken met fout winst jaar 1 t/m 3 232250 232250
in het werkboek gemiddelde winst 77416,66667
gemiddeld geinvesteerd100000
GBR77,42%

B-3.) Bereken de netto contante waarde van de cashflow en de interne rentabiliteit
project A:    NCW -120000+ 40000/1,075 +40000/1,075^2 +40000/1,075^3 +40000/1,075^4 = 13973
                  IR -120000+ 40000/1,126 +40000/1,126^2 +40000/1,126^3 +40000/1,126^4 =0 12,6%
project B:    NCW -200000+ 20000/1,075 +20000/1,075^2 +221160/1,075^3 = 13936
                  IR -200000+ 20000/1,1025 +20000/1,1025^2 +221160/1,1025^3  = 0 10,3%
project B:    NCW -200000+ 200000/1,075 +32250/1,075^2  = 13953
                  IR -200000+ 200000/1,14 +32250/1,14^2  = 13953 14,0%

Hoewel investeringsproject C het hoogste gemiddelde boekhoudkundige rendement geeft,
is op basis van de netto contante waarde dus nauwelijks een onderscheid tussen de drie projecten te maken.
Op bais van de interne rentabiliteit is echter project c het voordeligste.
Er van uitgaande dat in volgende projecten tenminste de interne rentabiliteit van project B (laagste) gehaald kan worden
zal met reden voor project c gekozen kunnen worden.
Het verschil tussen bijde projecten zit hem in het grote verschil in de terugverdientijd van de investering.
1