Lespagina van Poortinga, uw web-docent economie op Lineone   
mm
Bedrijfseconomie                                                                                                    Lineone.nl
home
Straks al  tentamen!

oefeningen

woordenlijst
toelichtingen

extra oefenopgaven

 
HOME,   Hoofdstuk 1  H2  H3  H4  H5   H8-9  Woordenlijst 
   
Waarom uitweidingen als er al een samenvatting is. Ach, elk heeft zijn/haar eigen manier van verwerken. Kern van de les is alle stof uit het boek. Soms wil men een samenvatting maar soms ook een uitweiding. Dan beziet men de stof eens vanuit een ander perspectief en een meerdimensionaal beeld is nu eenmaal wat levendiger en beter te bevatten. Het beste werkt het om zelf pen en papier te pakken -of het kladblok van je computer- de hoofdbegrippen neer te pennen en dan met het boek dicht  een kleine uitweiding te geven voor een denkbeeldige medestudent. Het volgende heb ik a prima vista neergepend na het lezen van de inhoudsopgave  van het basisboek bedrijfseconomie van P.de Boer, M.P. Brouwers en W Koetzier, 5e Druk Wolters Noordhof dat door  leerlingen een helaas volstrekt verward en onbegrijpelijk boek wordt gevonden.
 
Hoofdstuk 8/9 samenvatting
 Hoofdstuk 8  Kosten en Kostprijs


Voor de continuiteit van de onderneming is het noodzakelijk dat er 
duurzaam winst wordt gemaakt. Dit houd in dat er ook in de toekomst 
een duidelijk zicht moet zijn op positief rendement. Waar vanuit het 
ondernemingsbeleid kosten worden gemaakt moeten die beheerst en 
geoptimaliseerd worden. De kostprijs is ook bepalend voor de 
verkoopprijs. Niet alleen voor de onderkagrans, maar ook voor de 
bovengrens van de verkoopprijs. Immer door een lagere verkoopprijs 
kan de omzet stijgen en de kostprijs zal dan veelal dalen.
Over het in de hand houden van kostprijzen en verkoopprijzen, daar gaat 
deel twee van dit boek over. Het middel hiertoe is de administratie  met 
name voor het bedrijf zelf de interne verslaggevevin (engels: 
management accounting). Daar gaat dit hoofdstuk over.

In hoofdstuk 8 gaat het over kosten en kostprijs in verband met het 
besturen (managen) van een bedrijf.
Ook hier komt weer uitgebreid aan de orde het onderscheid tussen 
Kosten en Uitgaven enerzijds en Opbrengsten en Ontvangsten 
anderzijds. Dit onderscheidt is door mij n.a.v. de liquiditeits- en 
exploitatiebegroting in vorige hoofdstukken al als kernprobleem al 
uitgebreid besproken.

8.1-8.2 Over boekhouden, administreren en bijbehorende Engelse 
termen.

Accounting is administreren en verslagleggen in de breedste zin.
Het is dus veel meer dan "boekhouden".

Boekhouden is het op systematische wijze vastleggen van financiele 
feiten. Dit houdt in dat van elke bedrijfshandeling waarbij waarden 
worden overgedragen, inkoop, verkoop interne afgifte van grontstoffen 
of ondedelen, het verbruik van manuren en machineuren, het afgeven 
van geredd produkt aan het magazijn, het afsluiten van een verzekering, 
etc een notitie wordt gemaakt en overgedragen aan de boekhouding. Die 
notities of "primaire bescheiden" zijn nota's, bonnen, doorslagen, 
virluele formulieren in computerprogramma's afschriften van contracten 
etc. Vanaf die primaire bescheiden worden de financiele feiten 
systematisch gerubruceerd en vastgelegd in boekhoudboeken of digitale 
databases.

Bij administreren in brede zin (engeld: accounting) wordt daarentegen 
de hele contekst meegenomen.

Administreren: Het op systematische wijze verzamelen, vastleggen, 
verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen 
en doen functioneren van van een huishouding en ten behoeve van de 
verantwoording die daarover moet worden afgelegd. (definitie van 
Starreveld die onder accountants norm is))

De definitie van Starreveld is ook zo te schrijven (op de wijze waarop 
met programa-procedures schrijft)
Administreren is het op systematische wijze 
 verzamelen, 
 vastleggen, 
 verwerken en 
 verstrekken 
van informatie 
ten behoeve van 
het besturen en 
doen functioneren van een huishouding en
ten behoeve van de verantwoording die daarover 
moet worden afgelegd.

Op deze wijze genoteerd springen alle afzonderlijk elementen van de 
definitie en de daarbijbehorende kwalificaties er goed uit. Bij het 
schrijven van computerprogramma's houdt men zo overzicht op 
complexe gehelen. 
Let maar op: boekhouden is de definitie tot en met tenminste de eerste 
twee stappen "Verzamelen" en "vastleggen" Vaak ook de eerste 
verwerking tot balans en winst en verliesrekinging.
Bij Interne verslaggeving of manegerial accounting gaat veel verder in 
de verwerking. De gegevens worden hierbij echt verzameld, vastgelegd 
en verwerkt ten behoeve van een heel uitgebreid scale van 
managementinformatie. Het doel, de productie van de verlangde 
managementinformatie bepaald ook in hoge mate welke feiten waar en 
waneer worden verzameld.
Bij externe verslaggeving wordt de geproduceerde informatie nog verder 
verwekt conform wettelijke eisen en algemene ouditing en 
accountingstandaards tot de externe verslageving.

De American Accounting Assoiation hanteert de vergelijkbare definitie " 
Accounting is the processs of identifying, measering and communicating 
economic information to permit informed judgements and decisions by 
users of the information.

Zo zie je maar weer dat je hetzelfde beeld op taalkundig heel 
uiteenlopende wijze kunt schilderen.

Kern in beide definities is, dat je gegevens verzamelt, maar het niet bij 
boekhouden laat. De gegevens moeten be- of verwerkt worden, zodat er 
informatie onstaat voor de betrokkenen om een oordeel te vormen over 
de toestand of de werking van een bedrijf. Hetzij om dat bedrijf te 
beoordelen of  om dat bedrijf te kunnen besturen.



Intern leidt de informatie voor het management tot directe dagelijkse 
sturing of vorming van beleid voor langere termijn.
Ook het vormen van een extern oordeel leidt uiteindelijk tot 
beslissingen. Beslissingen van derden jegens het bedrijf. Niet om direct 
mee te sturen, dat is de taak van de interne leiding,  maar bijvoorbeeld 
omtrent acceptatie van of geven van orders aan het berijf, 
meefinancieren, belastingheffing, kredietwaardigheid  etc.

De informatieverstrekking voor het management noemen we de interne 
verslaggeving en in het Engels: managerial accounting.
De informatieverstrekking voor derden noemen we de externe 
verslaggeving en in het Engels: financial accounting.

De veelgebruikte engelse term "control" staat voor het Nederlandse 
woord beheersing . Nooit verwarren met controle dus! Het ene woord 
komt uit het Engels en heeft dubbel LL en het andere uit het Frans. Het 
Engelse "to controll" is–bij-sturen oftewel het is besturen of beheersen. 
Dat je daarvoor ook wel ens moet controleren doet daar niet aan af.
De engelse term controller duidt dus op de persoon die verantwoordelijk 
is voor de informatieverstrekking aan de leiding ten behoeve van de 
besturing  (Engels: management).

Het boek stipt nog even de Engelse term treasurer (schatbewaarder) aan: 
de functionaris die verantwoordelijk is voor :
- een goed beheer van de in-en uitgaandde geldstroom en daarbij
- het handhaven van een goede liquiditeeit en solvabiliteit, 
- het minimaliseren van de financieringgskosten en
- het beschermen tegen valutaschommelinngen.

Degene die de controle doet niet alleen van de boekhouding of niet 
alleen van de administratie maar van het hele functioneren van het 
bedrijf is de accountant. Ten behoeve van de leiding van het bedrijf 
controleert de interne accountant en ten behoeve van derden (de rest van 
de wereld) controleert de externe accountant.

samengevat:
De boekhouder registreert financiele feiten;
De treasurer past op de centen;
De controller heeft de zorg voor informatie en
De accountant controleert.

8.3  Kosten

Managementinformatie wordt geproduceerd ten behoeve van talloze 
soorten beslissingen.
Die beslissingen kunnen routinematig zijn, bijvoorbeeld voor de 
dagelijkse gang van zaken in het productieproces of  niet routinematig 
bijvoorbeeld ten behoeve van crises en voor het ontwikkelen van 
(middel)langetermijnbeleid (bijvoorbeeld huisvesting, nieuwe produkten 
of productiemethoden, cappaciteitsuitbreiding of –krimp, overnames, 
herfinanciering etc.) of op korte termijn, bijvoorbeeld het vaststellen van 
productieniveaus en budgetten voor de komende periode.

Kostencalculatie worden gemaakt  voor allerlei doeleinden bijvoorbeed:
- vaststellen en beoordelen van verkooppprijzen
- efficientie controle (doelmatigheidsccontrole)
- voorraadwaardering en winstbepaling
- diverse soorten besluitvorming 

Kostencalulatie is dus veel meer dan kostprijsberekening. 
Kostprijsberekening slaat meer op het recht toe recht aan berekenen van 
de werkelijke of historische kosten.
Def: De integrale kostprijs is is de som van de vaste en variabele kosten 
die aan het produkt zijn toegeschreven. (Let op er staat "zijn 
toegewezen". De werkelijke kosten kunnen dus afwijken.) De integrale 
kosten is dus een een rekennorm gebaseerd op de NORMale kosten bij 
een NORMale omzet. Let op, die normale omze is niet normaal maar 
een norm gebasserd op vooral een hostorisch en of begroot 
jaargemiddelde.
Omdat het toeschrijven van kosten enigszins subjectief is (afhankelijk 
van opvatting en doelstelling van de toeschrijver) krijgt men "different 
costs for different purposes".

Zoals ik bij de vorige hoofdstukken al onderstreepte "kosten neem je" 
Door het nemen van de kosten geef je te kennen dat volgens jouw 
opvatting bepaalde werkelijk kosten aan een produkt of (indien verspild) 
aan de winst en verliesrekening moeten worden toegeschreven. Door 
kosten te nemen terwijl je niet oprecht van mening bent dat die 
toegeschreven hoeven te worden wordt helaas vaak het bedrijfsresultaat 
op oneigenlijke wijze creatief bijgekleurd. Dit kan bijvoorbeeld door 
overdreven langzaam of juist snel af te schrijven op productiemiddelen 
om de winst positief dan wel negatief bij te kleuren. 
Vooral dit laatste moet in acht worden genomen bij de beoordeling van 
jaarverslagen.

Ook wordt hier nogmaals het accent gelegd op het onderscheid tussen 
kosten en opbrengsten enerzijds en uitgaven en ontvangsten anderzijds.
Let op: het bekende voorbeeld uit de vorige hoofdstukken van 
afschrijvingen (wat is het nemen van kosten voor een bepaalde periode 
van investeringen waarvoor in het verleden uitgaven zijn gedaan) 
(afschrijvingen zijn dus kosten maar leiden nooit tot uitgaven –was 
tentamenvraag- pg.200)
Kosten en opbrengsten gingen in deel 1 van dit boek naar de 
exploitatiebegroting en in dit deel naar het exploitatieverslag (interne 
verslaglegging)
Ontvangsten en uitgaven  gingen in deel 1 naar de liquiditeitsbegroting 
en in dit deel naar het liquiditeitsverslag.
Er zijn vier valkuilen om de gegeven mis te verwerken:
1 opbrengsten die nog geen ontvangsten zijn
2 kosten die nog geen uitgaven zijn
3 uitgaven die nog geen kosten zijn of dat nooit zullen worden
4 ontvangsten die nog geen opbrengsten zijn of dat nooit zullen worden 
Bedenk bij bij zo nu en dan voorbeelden om de zaak in je bovenkamer 
levendig te houden.
Denk daarbij aan vooruitbetaalde verzekeringspremies, investeringen die 
nog afgeschreven moeten worden, onvangst of terugbetaling van 
leningen, leverancierskrediet, afnemerskrediet, rentebetalingen achteraf 
etc.


Het begrip kosten krijgt hier enige verdieping met de termen: historische 
kosten en standaard kosten.

Historische kosten is een objectief begrip. Het betreft de werkelijke 
uitgaven zoals die ten behoeve van de kostenpost in het verleden zijn 
gedaan. Uitgaven in het verleden leiden 1 op 1 tot historische kosten.

Standaardkosten is een subjectief berip: Er is een norm gesteld hoeveel 
kosten aan een productieproces mogen worden toegekend. Het zijn 
toegestane kosten. Die norm is tot stand gekomen meestal op basis van 
nacalculaties uit het verleden en daaraan eventueel nieuw toegevoegde 
doelstellingen: de taakstellende voorcalculatie.

Standaardkosten zullen uiteindelijk altijd moeten worden vergeleken met 
de werkelijke kosten om te zien of de norm gehaald is. Ook zal de 
winstberekenin op basis van de standardkosten uiteindelijk altijd 
gecorrigeerd moeten worden met het verschil tussen standaard en 
werkelijkheid.

De taakstellende voocalculatie dient daarom niet primair voor de 
winstberekening maar voor het planning budgettering en  beheersing van 
het productieproces.


Hoofdstuk 9 Kostenstructuur en kostprijs
 
Het belangrijkste onderscheid in kosten is die tussen vaste (constante) en 
variabele kosten.
 
Vaste of constane kosten zijn kosten die in de betreffende periode 
onafhankelijk zijn van de bedrijfsdrukte. Vaste kosten worden daarom ook wel 
cappaciteitskosten genoemd. Het zijn vooral kosten van productiemiddelen die 
in de betreffende periode niet snel in omvang (capaciteit) kunnen wisselen. (Zo 
gezien zijn ook constante kosten met grote stappen variabel.)  Op langere 
termijn gezien zijn de contstante cappaciteit natuurlijk minder constant omdat 
men de cappaciteit op termijn kan uitbreiden of inkrimpen. Men spreekt daarom 
van constante kosten bij een "relevant productieinterval". 
 
De vaste kosten verhogen kan heel snel zoals we bij KPN hebben gezien toen 
die wel heel dure licenties (voor mobiele telefonie aanschafte. Het verminderen 
van de vaste lasten ins veel moeilijker zo zien we nu ook bij KPN die naarstig 
tracht om de 48 Miljard vaste lasten (tot eind 1999 'slechts''  9 miljard!) tracht te 
verminderen nu de licenties niet snel exploiteerbaar blijken.
 
Variabele kosten zijn kosten die wel direkt afhankelijk zijn van de 
bedrijfsdrukte.
 
Een duidelijk voorbeeld voor vaste kosten is is de jaarlijkse afschrijving van 
een dure machine en van variable kosten de bijkomende energiekosten voor 
het daadwerkelijk gebruik. Uiteindelijk moeten zowel de vaste als de variabele 
kosten aan de productie worden toegeschreven.
Het is duidelijk dat bij een grote productie op genoemde machine de vaste 
kosten over vele producten uitgesmeerd worden terwijl de variable kosten 
steeds in gelijke mate per produkt drukken. 
In de praktijk zijn allerlei soorten kostenontwikkelingen mogelijk. Enige 
oorzaken zijn bijvoorbeeld:
Het de bestelkosten nemen vaak weinig toe met de bestelgrootte.
Het vervoer van kleine hoeveelheden is relatief duur. 
De voorraadkosten per produkt stijgen bij het aanhouden van grote voorraden. 
Her vervoer van 1,5 tankwagens vol is even duur als van twee tankwagens vol 
enzovoort.
 
Het boek bespreekt een aantal ontwikkelingen die kosten kunnen maken bij toe 
of afnemende productieomvang.
Bijvoorbeeld proportioneel, degressief of progressief. Trapsgewijs toe of 
afnemend. 
In de praktijk kan door een veelvoud van oorzaken een complexe beweging in 
de kostenontwikkeling ontstaan die slecht bij nauwkeurig onderzoek aan het 
licht komt.
 
De integrale kostprijs is de som van alle kosten per calculatieeenheid: de naar 
een product, order, project enzovoort toegerekende vaste en variabele kosten. 
Het zijn dus niet de werkelijke kosten. Het zijn de normatieve kosten bij de 
begrote normale productiehoeveelheid. 
Dit is van belang omdat bij  dalende kosten per productieeenheid de extra 
productie toch winstgevend voor een lagere prijs kan worden afgezet terwijl bij 
progressief stijgende kosten extra productie slechts rendabel is bij een hogere 
verkoopprijs.
De integrale kostprijs alleen is dus niet voldoende voor het maken van een 
verkoop of productiebesluit. Ook het kostengedrag is eesentieel.
 
 
 
 






Let op: Op deze pagina's staan kunnen links naar samenvattingen van de lesstof staan. Het is echter niet voldoende om alleen samenvattingen te leren. Men wordt geacht de hele lesstof te kennen. De stof die op deze site wordt behandeld is veelal de kern. Leren gaat bovendien niet zonder aktief oefenen. Heb je zelf suggesties voor links of tips en materiaal. email die dan naar deze site. Zo mogelijk zal de site daarmee verbeterd worden. 
copyright G. Poortinga