Hoofdstuk 8/9 samenvatting
Hoofdstuk 8 Kosten en Kostprijs
Voor de continuiteit van de onderneming is het noodzakelijk dat er
duurzaam winst wordt gemaakt. Dit houd in dat er ook in de toekomst
een duidelijk zicht moet zijn op positief rendement. Waar vanuit het
ondernemingsbeleid kosten worden gemaakt moeten die beheerst en
geoptimaliseerd worden. De kostprijs is ook bepalend voor de
verkoopprijs. Niet alleen voor de onderkagrans, maar ook voor de
bovengrens van de verkoopprijs. Immer door een lagere verkoopprijs
kan de omzet stijgen en de kostprijs zal dan veelal dalen.
Over het in de hand houden van kostprijzen en verkoopprijzen, daar gaat
deel twee van dit boek over. Het middel hiertoe is de administratie met
name voor het bedrijf zelf de interne verslaggevevin (engels:
management accounting). Daar gaat dit hoofdstuk over.
In hoofdstuk 8 gaat het over kosten en kostprijs in verband met het
besturen (managen) van een bedrijf.
Ook hier komt weer uitgebreid aan de orde het onderscheid tussen
Kosten en Uitgaven enerzijds en Opbrengsten en Ontvangsten
anderzijds. Dit onderscheidt is door mij n.a.v. de liquiditeits- en
exploitatiebegroting in vorige hoofdstukken al als kernprobleem al
uitgebreid besproken.
8.1-8.2 Over boekhouden, administreren en bijbehorende Engelse
termen.
Accounting is administreren en verslagleggen in de breedste zin.
Het is dus veel meer dan "boekhouden".
Boekhouden is het op systematische wijze vastleggen van financiele
feiten. Dit houdt in dat van elke bedrijfshandeling waarbij waarden
worden overgedragen, inkoop, verkoop interne afgifte van grontstoffen
of ondedelen, het verbruik van manuren en machineuren, het afgeven
van geredd produkt aan het magazijn, het afsluiten van een verzekering,
etc een notitie wordt gemaakt en overgedragen aan de boekhouding. Die
notities of "primaire bescheiden" zijn nota's, bonnen, doorslagen,
virluele formulieren in computerprogramma's afschriften van contracten
etc. Vanaf die primaire bescheiden worden de financiele feiten
systematisch gerubruceerd en vastgelegd in boekhoudboeken of digitale
databases.
Bij administreren in brede zin (engeld: accounting) wordt daarentegen
de hele contekst meegenomen.
Administreren: Het op systematische wijze verzamelen, vastleggen,
verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen
en doen functioneren van van een huishouding en ten behoeve van de
verantwoording die daarover moet worden afgelegd. (definitie van
Starreveld die onder accountants norm is))
De definitie van Starreveld is ook zo te schrijven (op de wijze waarop
met programa-procedures schrijft)
Administreren is het op systematische wijze
verzamelen,
vastleggen,
verwerken en
verstrekken
van informatie
ten behoeve van
het besturen en
doen functioneren van een huishouding en
ten behoeve van de verantwoording die daarover
moet worden afgelegd.
Op deze wijze genoteerd springen alle afzonderlijk elementen van de
definitie en de daarbijbehorende kwalificaties er goed uit. Bij het
schrijven van computerprogramma's houdt men zo overzicht op
complexe gehelen.
Let maar op: boekhouden is de definitie tot en met tenminste de eerste
twee stappen "Verzamelen" en "vastleggen" Vaak ook de eerste
verwerking tot balans en winst en verliesrekinging.
Bij Interne verslaggeving of manegerial accounting gaat veel verder in
de verwerking. De gegevens worden hierbij echt verzameld, vastgelegd
en verwerkt ten behoeve van een heel uitgebreid scale van
managementinformatie. Het doel, de productie van de verlangde
managementinformatie bepaald ook in hoge mate welke feiten waar en
waneer worden verzameld.
Bij externe verslaggeving wordt de geproduceerde informatie nog verder
verwekt conform wettelijke eisen en algemene ouditing en
accountingstandaards tot de externe verslageving.
De American Accounting Assoiation hanteert de vergelijkbare definitie "
Accounting is the processs of identifying, measering and communicating
economic information to permit informed judgements and decisions by
users of the information.
Zo zie je maar weer dat je hetzelfde beeld op taalkundig heel
uiteenlopende wijze kunt schilderen.
Kern in beide definities is, dat je gegevens verzamelt, maar het niet bij
boekhouden laat. De gegevens moeten be- of verwerkt worden, zodat er
informatie onstaat voor de betrokkenen om een oordeel te vormen over
de toestand of de werking van een bedrijf. Hetzij om dat bedrijf te
beoordelen of om dat bedrijf te kunnen besturen.
Intern leidt de informatie voor het management tot directe dagelijkse
sturing of vorming van beleid voor langere termijn.
Ook het vormen van een extern oordeel leidt uiteindelijk tot
beslissingen. Beslissingen van derden jegens het bedrijf. Niet om direct
mee te sturen, dat is de taak van de interne leiding, maar bijvoorbeeld
omtrent acceptatie van of geven van orders aan het berijf,
meefinancieren, belastingheffing, kredietwaardigheid etc.
De informatieverstrekking voor het management noemen we de interne
verslaggeving en in het Engels: managerial accounting.
De informatieverstrekking voor derden noemen we de externe
verslaggeving en in het Engels: financial accounting.
De veelgebruikte engelse term "control" staat voor het Nederlandse
woord beheersing . Nooit verwarren met controle dus! Het ene woord
komt uit het Engels en heeft dubbel LL en het andere uit het Frans. Het
Engelse "to controll" is–bij-sturen oftewel het is besturen of beheersen.
Dat je daarvoor ook wel ens moet controleren doet daar niet aan af.
De engelse term controller duidt dus op de persoon die verantwoordelijk
is voor de informatieverstrekking aan de leiding ten behoeve van de
besturing (Engels: management).
Het boek stipt nog even de Engelse term treasurer (schatbewaarder) aan:
de functionaris die verantwoordelijk is voor :
- een goed beheer van de in-en uitgaandde geldstroom en daarbij
- het handhaven van een goede liquiditeeit en solvabiliteit,
- het minimaliseren van de financieringgskosten en
- het beschermen tegen valutaschommelinngen.
Degene die de controle doet niet alleen van de boekhouding of niet
alleen van de administratie maar van het hele functioneren van het
bedrijf is de accountant. Ten behoeve van de leiding van het bedrijf
controleert de interne accountant en ten behoeve van derden (de rest van
de wereld) controleert de externe accountant.
samengevat:
De boekhouder registreert financiele feiten;
De treasurer past op de centen;
De controller heeft de zorg voor informatie en
De accountant controleert.
8.3 Kosten
Managementinformatie wordt geproduceerd ten behoeve van talloze
soorten beslissingen.
Die beslissingen kunnen routinematig zijn, bijvoorbeeld voor de
dagelijkse gang van zaken in het productieproces of niet routinematig
bijvoorbeeld ten behoeve van crises en voor het ontwikkelen van
(middel)langetermijnbeleid (bijvoorbeeld huisvesting, nieuwe produkten
of productiemethoden, cappaciteitsuitbreiding of –krimp, overnames,
herfinanciering etc.) of op korte termijn, bijvoorbeeld het vaststellen van
productieniveaus en budgetten voor de komende periode.
Kostencalculatie worden gemaakt voor allerlei doeleinden bijvoorbeed:
- vaststellen en beoordelen van verkooppprijzen
- efficientie controle (doelmatigheidsccontrole)
- voorraadwaardering en winstbepaling
- diverse soorten besluitvorming
Kostencalulatie is dus veel meer dan kostprijsberekening.
Kostprijsberekening slaat meer op het recht toe recht aan berekenen van
de werkelijke of historische kosten.
Def: De integrale kostprijs is is de som van de vaste en variabele kosten
die aan het produkt zijn toegeschreven. (Let op er staat "zijn
toegewezen". De werkelijke kosten kunnen dus afwijken.) De integrale
kosten is dus een een rekennorm gebaseerd op de NORMale kosten bij
een NORMale omzet. Let op, die normale omze is niet normaal maar
een norm gebasserd op vooral een hostorisch en of begroot
jaargemiddelde.
Omdat het toeschrijven van kosten enigszins subjectief is (afhankelijk
van opvatting en doelstelling van de toeschrijver) krijgt men "different
costs for different purposes".
Zoals ik bij de vorige hoofdstukken al onderstreepte "kosten neem je"
Door het nemen van de kosten geef je te kennen dat volgens jouw
opvatting bepaalde werkelijk kosten aan een produkt of (indien verspild)
aan de winst en verliesrekening moeten worden toegeschreven. Door
kosten te nemen terwijl je niet oprecht van mening bent dat die
toegeschreven hoeven te worden wordt helaas vaak het bedrijfsresultaat
op oneigenlijke wijze creatief bijgekleurd. Dit kan bijvoorbeeld door
overdreven langzaam of juist snel af te schrijven op productiemiddelen
om de winst positief dan wel negatief bij te kleuren.
Vooral dit laatste moet in acht worden genomen bij de beoordeling van
jaarverslagen.
Ook wordt hier nogmaals het accent gelegd op het onderscheid tussen
kosten en opbrengsten enerzijds en uitgaven en ontvangsten anderzijds.
Let op: het bekende voorbeeld uit de vorige hoofdstukken van
afschrijvingen (wat is het nemen van kosten voor een bepaalde periode
van investeringen waarvoor in het verleden uitgaven zijn gedaan)
(afschrijvingen zijn dus kosten maar leiden nooit tot uitgaven –was
tentamenvraag- pg.200)
Kosten en opbrengsten gingen in deel 1 van dit boek naar de
exploitatiebegroting en in dit deel naar het exploitatieverslag (interne
verslaglegging)
Ontvangsten en uitgaven gingen in deel 1 naar de liquiditeitsbegroting
en in dit deel naar het liquiditeitsverslag.
Er zijn vier valkuilen om de gegeven mis te verwerken:
1 opbrengsten die nog geen ontvangsten zijn
2 kosten die nog geen uitgaven zijn
3 uitgaven die nog geen kosten zijn of dat nooit zullen worden
4 ontvangsten die nog geen opbrengsten zijn of dat nooit zullen worden
Bedenk bij bij zo nu en dan voorbeelden om de zaak in je bovenkamer
levendig te houden.
Denk daarbij aan vooruitbetaalde verzekeringspremies, investeringen die
nog afgeschreven moeten worden, onvangst of terugbetaling van
leningen, leverancierskrediet, afnemerskrediet, rentebetalingen achteraf
etc.
Het begrip kosten krijgt hier enige verdieping met de termen: historische
kosten en standaard kosten.
Historische kosten is een objectief begrip. Het betreft de werkelijke
uitgaven zoals die ten behoeve van de kostenpost in het verleden zijn
gedaan. Uitgaven in het verleden leiden 1 op 1 tot historische kosten.
Standaardkosten is een subjectief berip: Er is een norm gesteld hoeveel
kosten aan een productieproces mogen worden toegekend. Het zijn
toegestane kosten. Die norm is tot stand gekomen meestal op basis van
nacalculaties uit het verleden en daaraan eventueel nieuw toegevoegde
doelstellingen: de taakstellende voorcalculatie.
Standaardkosten zullen uiteindelijk altijd moeten worden vergeleken met
de werkelijke kosten om te zien of de norm gehaald is. Ook zal de
winstberekenin op basis van de standardkosten uiteindelijk altijd
gecorrigeerd moeten worden met het verschil tussen standaard en
werkelijkheid.
De taakstellende voocalculatie dient daarom niet primair voor de
winstberekening maar voor het planning budgettering en beheersing van
het productieproces.
Hoofdstuk 9 Kostenstructuur en kostprijs
Het belangrijkste onderscheid in kosten is die tussen vaste (constante) en
variabele kosten.
Vaste of constane kosten zijn kosten die in de betreffende periode
onafhankelijk zijn van de bedrijfsdrukte. Vaste kosten worden daarom ook wel
cappaciteitskosten genoemd. Het zijn vooral kosten van productiemiddelen die
in de betreffende periode niet snel in omvang (capaciteit) kunnen wisselen. (Zo
gezien zijn ook constante kosten met grote stappen variabel.) Op langere
termijn gezien zijn de contstante cappaciteit natuurlijk minder constant omdat
men de cappaciteit op termijn kan uitbreiden of inkrimpen. Men spreekt daarom
van constante kosten bij een "relevant productieinterval".
De vaste kosten verhogen kan heel snel zoals we bij KPN hebben gezien toen
die wel heel dure licenties (voor mobiele telefonie aanschafte. Het verminderen
van de vaste lasten ins veel moeilijker zo zien we nu ook bij KPN die naarstig
tracht om de 48 Miljard vaste lasten (tot eind 1999 'slechts'' 9 miljard!) tracht te
verminderen nu de licenties niet snel exploiteerbaar blijken.
Variabele kosten zijn kosten die wel direkt afhankelijk zijn van de
bedrijfsdrukte.
Een duidelijk voorbeeld voor vaste kosten is is de jaarlijkse afschrijving van
een dure machine en van variable kosten de bijkomende energiekosten voor
het daadwerkelijk gebruik. Uiteindelijk moeten zowel de vaste als de variabele
kosten aan de productie worden toegeschreven.
Het is duidelijk dat bij een grote productie op genoemde machine de vaste
kosten over vele producten uitgesmeerd worden terwijl de variable kosten
steeds in gelijke mate per produkt drukken.
In de praktijk zijn allerlei soorten kostenontwikkelingen mogelijk. Enige
oorzaken zijn bijvoorbeeld:
Het de bestelkosten nemen vaak weinig toe met de bestelgrootte.
Het vervoer van kleine hoeveelheden is relatief duur.
De voorraadkosten per produkt stijgen bij het aanhouden van grote voorraden.
Her vervoer van 1,5 tankwagens vol is even duur als van twee tankwagens vol
enzovoort.
Het boek bespreekt een aantal ontwikkelingen die kosten kunnen maken bij toe
of afnemende productieomvang.
Bijvoorbeeld proportioneel, degressief of progressief. Trapsgewijs toe of
afnemend.
In de praktijk kan door een veelvoud van oorzaken een complexe beweging in
de kostenontwikkeling ontstaan die slecht bij nauwkeurig onderzoek aan het
licht komt.
De integrale kostprijs is de som van alle kosten per calculatieeenheid: de naar
een product, order, project enzovoort toegerekende vaste en variabele kosten.
Het zijn dus niet de werkelijke kosten. Het zijn de normatieve kosten bij de
begrote normale productiehoeveelheid.
Dit is van belang omdat bij dalende kosten per productieeenheid de extra
productie toch winstgevend voor een lagere prijs kan worden afgezet terwijl bij
progressief stijgende kosten extra productie slechts rendabel is bij een hogere
verkoopprijs.
De integrale kostprijs alleen is dus niet voldoende voor het maken van een
verkoop of productiebesluit. Ook het kostengedrag is eesentieel.
|