Lespagina van Poortinga, uw web-docent op Lineone   
mm
Bedrijfseconomie                                                Lineone.nl
home
Straks je eerste tentamen?

oefeningen!

woordenlijst
toelichtingen

extra oefenopgaven

 
HOME,   Hoofdstuk 1  H2  H3  H4  H5   H8-9  Woordenlijst 
Waarom uitweidingen als er al een samenvatting is. Ach, elk heeft zijn/haar eigen manier van verwerken. Kern van de les is alle stof uit het boek. Soms wil men een samenvatting maar soms ook een uitweiding. Dan beziet men de stof eens vanuit een ander perspectief en een meerdimensionaal beeld is nu eenmaal wat levendiger en beter te bevatten. Het beste werkt het om zelf pen en papier te pakken -of het kladblok van je computer- de hoofdbegrippen neer te pennen en dan met het boek dicht  een kleine uitweiding te geven voor een denkbeeldige medestudent. Het volgende heb ik a prima vista neergepend na het lezen van de inhoudsopgave  van het basisboek bedrijfseconomie van P.de Boer, M.P. Brouwers en W Koetzier, 5e Druk Wolters Noordhof dat door  leerlingen een helaas volstrekt verward en onbegrijpelijk boek wordt gevonden.
 
Hoofdstuk5 samenvatting


In de vorige hoofstukken hebben we de begrippen geleerd; hebben we ons verdiept in het oprichten van een bedrijf, in het begroten en evalueren van een bedrijf of in de details van investeringsplannen.
En dan nu in hoofdstuk 5: "aan de slag, handen uit de mouwen"
Hoofdstuk vijf gaat daarom over het werkkapitaalbeheer.
Daarbij onderscheiden we o.a.
- voorraadbeheer
- debiteurenbeheer en 
- liquiditeitsbeheer.

Met het werkkapitaal worden de vlottende activa bedoeld. In de praktijd zijn het dus synonime woorden. Het verschil is dat men over werkkapitaal spreekt als men zich specefiek bezig houdt met de beheersproblemen van het werkkapitaal. Het werkkapitaal omvat alle activa die kortlopend worden aangehouden tijdens de uitvoering van het bedrijfsproces.

5.1 Het voorraadbeheer

Het aanhouden van voorraden is onmisbaar bij productiebedrijven. Dienstverlenende bedrijven hoeven uiteraard niet altijd voorraden te hebben. De voorraad zit meestal tussen de oren, de kennis. Een moderne trent bij grote productiebedrijven is het precies op tijd aangeleverd krijgen van de noodzakelijke componenten. Het voorraadprobleem wordt daamee vaak in de bedrijfskolom niet echt uitgebannen maar verschoven naar de toeleveranciers.
De voorraadkosten zijn daarmee verborgen kosten bij de inkoop. 
Door het aanhouden van voorraden ontkoppelt men de noodzaak van het gelijktijdig produceren en inkopen; de zogenaamde onkoppelfunctie van de voorraad.
Een kosten baten analyse zal moeten uitwijzen wat de optimale voorraadgroote was.

In dit hoofdstuk wordt een van de meest onderwezen methoden van kostenanalyse besproken. Het is betreft een analyse die eigenlijk alleen van toepassing is op de ideale omstandigheden van een specefieke situatie. Een situatie die vroeger veel voorkwam bij serieproductie van massagoederen. De tegenwoordige productieapperatuur wordt echter steeds gemakkelijker vrijwel voor elk afzonderlijk idem individueel afstelbaar. Een tal autoproducenten zijn er bijvoorbeeld al toe overgegaan om elke auto individueel te produceren op basis van een complexe set van standaardeigenschappen die de koper heeft kunnen selecteren. (De grote kosten zitten nu in het overgaan op de productie van nieuwe modellen. De formule van Camp is daarvoor echter niet meer geschikt.)

Bij de besproken ideaalmethode zijn drie factoren van grote invloed: 
- de bestelkosten van een partij grondstoffen of onderdelen, 
- de instelkosten voor de machinerie voor de productie van de volgende serie goederen,
- de bewaarkosten van eenheid in voorraad.
Met deze drie wordt uiteindelijk een optimale seriegrootte bepaald.

Als hulpmiddel hiervoor wordt de formule van Camp afgeleid Q = ((2*D*F)/c)1/2
In woorden: de optimale seriegroote (Q) is de wortel uit het produkt van 2 maal de totale productiehoeveelheid per periode (D) maal de instelkosten per serie (F) gedeeld door de voorraadkosten perstuk per periode (c)

Het bestelniveau wordt als volgt berekend: .
bestelniveau = afzet per dag maal serieproductietijd

(Voorgaande berekening van het bestelniveau gaat er van uit, dat de serie geheel geproduceerd moet worden voor ze afgezet kan worden. Ook dat gaat meestal niet meer op)

Omdat afzet en productietijd niet exact begroot kunnen worden, moet er altijd wat extra voorraad zijn om de onzekerheid op de vangen: de veiligheidsvoorraad. 
De veiligheidsvoorraad blijft in principe altijd aanwezig.
Omdat het bestellen en aanleveren van voorraad tijd nodig heeft wordt een bestelniveau bepaald ter hoogte van de veiligheidsvoorraad plus het verwachtte verbruik tijdens de bestelperiode. 

5.2 Debiteurenbeheer

Door het verlenen van afnemerskrediet is er een extra vermogendbehoefte.
Het gebruik is algemeen verbreid maar een bedrijf zal wegens het extra vermogensbeslag altijd proberen om zo snel mogelijk de rekeningen te innen. Hiervoor worden ook kosten gemaakt die moeten opwegen ten de kosten van het leverancierskrediet.
Hulpmiddellen zijncontrole van kredietwaardigheid voor de verkoop bij bijvoorbeeld het Brureau Kredietregistratie , debiteurenbewaking, periodieke aanmaningen, het verlenen van korting voor direkte betaling en het uitbesteden van incasso en het afkopen van het incassorisico door factoring.

Bij factoring neemt een factoorsbedrijf alle door hem goedgekeurde vorderingen over.
Bij old line factoring wordt het grootste deel van de vorderingen onmiddellijk aan de onderneming betaald. zodat de vermogensbehoefte erg verminderd.
Bij maturity factoring wordend e overgenomen vorderingen pas op een vervldatum aan de de onderneming uitbetaald. Men houdt dan altijd een vaste krediettermijn en een grotere vermogensbehoefte. 
Tegenover de kosten van de factoring staat altijd, dat het betalingsrisico is overgenomen en intern geen aandacht hoet te zijn voor incasso.


5.3 Liquiditeitsbeheer

Het boek noemt drie redenen om liquide middellen aan te houden:
- het transactiemotief : Men moet vlot kunnen inkopen.
- het voorzorgmotief : Men moet onverwachte betalingen kunnen doen.
- het speculatiemotief : Men moet onverwacht op koopjes kunnen ingaan.
echter omdat het aanhouden van liquide middellen niet gratis is heeft men er liefst zo weinig mogelijk van.
Een contract met een bank voor een variabel kradiet is het geeigende middel om pieken in de behoefte te kunnen opvangen. Bij een variable krediet wordt een maximum plafond afgesproken tot waar krediet mag worden opgenomen. Alleen over het opgenomen berag wordt rente betaald.
In tegenstelling tot wat het boek betoogd is het tussentijds beleggen in effecten onverstandig om de behoefte aan liquide middelen te dekken door de inherente onzekerheid op de beurzen.

Tot slot wordt in hoofdstuk 5 nog een resume gegeven over het opstellen van de liquiditeitsbegroting, maar dat is de vorige hoofdstukken al uitgebreid aan de orde geweesd..




Let op: Op deze pagina's staan kunnen links naar samenvattingen van de lesstof staan. Het is echter niet voldoende om alleen samenvattingen te leren. Men wordt geacht de hele lesstof te kennen. De stof die op deze site wordt behandeld is veelal de kern. Leren gaat bovendien niet zonder aktief oefenen. Heb je zelf suggesties voor links of tips en materiaal. email die dan naar deze site. Zo mogelijk zal de site daarmee verbeterd worden. 
copyright G. Poortinga