Lespagina van Poortinga, uw e-docent bedrijfseconomie   
      
Bedrijfseconomie                                              lineone.nl
home
nu extra
oefeningen

woordenlijst
toelichtingen

extra oefenopgaven
HOME,   Hoofdstuk 1  H2  H3  H4  H5   H8-9  Woordenlijst 
Waarom uitweidingen als er al een samenvatting is. Ach, elk heeft zijn/haar eigen manier van verwerken. Kern van de les is alle stof uit het boek. Soms wil men een samenvatting maar soms ook een uitweiding. Dan beziet men de stof eens vanuit een ander perspectief en een meerdimensionaal beeld is nu eenmaal wat levendiger en beter te bevatten. Het beste werkt het om zelf pen en papier te pakken -of het kladblok van je computer- de hoofdbegrippen neer te pennen en dan met het boek dicht  een kleine uitweiding te geven voor een denkbeeldige medestudent. Het volgende heb ik a prima vista neergepend na het lezen van de inhoudsopgave  van het basisboek bedrijfseconomie van P.de Boer, M.P. Brouwers en W Koetzier, 5e Druk Wolters Noordhof dat door  leerlingen een helaas volstrekt verward en onbegrijpelijk boek wordt gevonden.
 
Een goede samenvating word na elke les in het boek zelf gegeven. Verder is zijn er op het WWW goede samenvattingen bijvoorbeeld: http://www.uittreksels.nl/allesamenvattingen.htm 

toelichtingen hoofdstuk 3   

inhoud:
3.1 de financiele structuur
3.2 Het ondernemingsplan


In het vorige hoofdstuk kwamen de finaciele structuur en het ondernemingsplan even aan de orde;
in hoofdstuk 3 wordt aan deze begrippen concrete invulling gegeven.

3.1 financiele structuur

schema balans

kosten, uitgaven, opbrengsten, ontvangsten

de balans

activa, bezittingen, debet

passiva, vermogen, credit

gouden balansregel

Kosten zijn geen uitgaven

opbrengsten zijn geen ontvangsten

financiering en het economisch principe

3.2 Het ondernemingsplan

 

Schema liquiditeitsbegroting

investeringsbegroting

vermogensbehoefte

financieringsplan

exploitatiebegroting

liquiditeitsbegroting

begrote beginbalans

begrote eindbalans

 


SAMENVATTEND SCHEMA: de balans nader bekeken.

Links op de balans staan een aantal al dan niet synonymen:

links

debet

bezittingen

activa

kapitaal:

kapitaalgoederen

     vast kapitaal

     vlottend kapitaal

-->vermogensbehoefte

--->kapitaalsstructuur

 

 

rechts op de balans staan een aantal al dan niet synonymen:

rechts

credit

schulden (ook die aan jezelf = eigen verm)

vermogen:

passiva

  eigen vermogen

  vreemd vermogen

      kort vreemd vermogen

      lang vreemd vermogen

-->vermogensvoorziening

-->vermogensstuctuur

-->financiering

 

wat links staat -----------------------------> moet ook rechts staan (de balans is  altijd in evenwicht)
Het geheel, links en rechts (van kapitaalsstructuur welke leidt tot vermogensstructuur) heet de financiele structuur.

idem: Links staat de investeringsbegroting, die leidt tot de vermogensbehoefte en vandaaruit tot (rechts) het financieringsplan en het geheel heet de begrote openingsbalans.

idem op de winst en verliesrekening: Rechts staat de begrote omzet, links de daarvan afgeleidde begroting van de productiekosten en het geheel heet de exploitatiebegroting

Een apart verhaal is de van de vorige begrotingen afgeleide liquiditeitsbegroting waarin de verwachtte geldstromen word geanaliseerd en per periode de netto liquiditeitsbehoefte wordt begroot.

De begrote eindbalans vloeit voort uit de begrote beginbalans plus het resultaat van de begrote exploitatie over de periode

De balans bevat voorraadgrootheden, de liquiditeitsbegroting en de exploitatiebegroting bevatten stroomgrootheden (uitgezonderd het resulterende kas/banksaldo c.q. het winst/verliessaldo).


Wat uit de vorige lessen volstrekt helder moet zijn is het onderscheid tussen kosten en uitgaven enerzijds en het verschil tussen opbrengst en ontvangsten anderzijds. Zonder een helder beeld van dat onderscheidt zijn de opgaven niet lastig, nee ze zijn niet te maken.

Kosten en opbrengsten zet je namelijk op de exploitatiebegroting (winst en verlies rekening)

en ontvangsten en uitgaven zet je op de liquiditeitsbegroting (liq. balans)

uitgaven: datgene wat je daadwerkelijk betaald.
Je kunt globaal uitaven doen voor:
* teruggave eigen of vreemd vermogen
* investeringen in duurzame activa
* inkoop van voorraden
* lonen, verzekeringspremies, rente enzovoort.
Uitgaven kunnen heel goed samenvallen met het nemen van kosten maar het nemen van de kosten kan heel goed op een later moment.

De uitgaven wegen inkopen blijken ook uit het saldo van de inkoop en de toe- of afname van het bijbehorende leverancierskrediet (onder crediteuren). Immers als je een deel op rekening koopt zal de post crediteuren met evenveel toenemen. Als je extra oude rekeningen betaalt, zal de post crediteuren afnemen. 

In principe kan elk soort uitgave zo gevonden worden, omdat tegenover elke aankoop, investering of teruggave van eigen of vreemd vermogen of een afname van het kas/banksaldo staat en/of een toename van een of ander krediet.

kosten: datgene van je verbruik of afschrijving wat je onder de naam kosten aan het lopende bedrijfsgebeuren  toegerekend. KOSTEN NEEM JE!  Pas dan bestaan ze.

Omdat het nemen van de kosten i.t.t. het uitgeven van geld een subjectieve gebeurtenis is is het mogelijk om door het vroeger of later nemen van de kosten het jaarresultaat behoorlijk positief of negatief bij te kleuren. 

Dat is ook de reden dat de fiscus, de overheid, aan het nemen van kosten haar eigen eisen en regels stelt ten behoeve van het fiscale jaarverslag

Maar ook volgens algemeen geaccepteerde auditing en accounting standaards, volgens welke de registeraccountant signeren, kan niet zomaar alles en moet de informatie in ieder geval duidelijk de methode van waardering en afschrijving en van winstbeoordeling en dergelijke. in hun commerciële verslag meedelen.

ontvangsten: dit is wat daadwerkelijk aan je betaald wordt

ontvangsten kunnen heel goed samenvallen met het realiseren van omzet/verkoop namelijk bij contante verkoop, maar het realiseren van omzet kan heel goed op een later moment hebben plaatsgevonden door verkoop op rekening. Of ook op een eerder moment door vooruitbetaling (eventueel zelfs op een geblokkerde rekening), terwijl de productie nog moet plaatsvinden.

De ontvangsten wegens omzet blijken ook uit het saldo van de omzet en de toe- of afname van het leverancierscrediet (onder crediteuren). Immers als je een deel op rekening koopt zal de post crediteuren met evenveel toenemen. Als je extra oude rekeningen betaalt, zal de post crediteuren afnemen. 

In zijn algemeenheid geldt de saldomethode ook voor ontvangsten wegens andere balansposten. Immers of de kas neemt toe of de te ontvangen schulden.

opbrengsten: datgene van je verkoopt of  wat je onder de naam omzet aan het lopende bedrijfsgebeuren  toegerekend. OPBRENGSTEN REALISEER JE. Op de verkoopdatum of contractuele opleverdatum bestaan ze. 

Omdat het realiseren van opbrengsten  een subjectieve of een contractuele gebeurtenis is is het mogelijk om door het meer of minder uitstellen van de realisatie het jaarresultaat behoorlijk positief of negatief bij te kleuren. 

Dat is ook de reden dat de fiscus, de overheid, aan het nemen van kosten haar eigen eisen en regels stelt ten behoeve van het fiscale jaarverslag

Maar ook volgens algemeen geaccepteerde auditing en accounting standaards, volgens welke de registeraccountant signeren, kan niet zomaar alles en moet de informatie in ieder geval duidelijk de methothode van waardering en afschrijving en van winstbeoordeling e.d. in hun commerciele verslag meedelen.

Schema liquiditeitsbegroting:

Een liquiditeitsbegroting maak je bij voorkeur niet in balansvorm omdat je met een groot aantal kolommen werkt voor de komende periode. (In de praktijk kunnen dat er wel 52 zijn voor het komende jaar)
liq. begr. over het lopende jaar   1e kw.  2e kw. 3e kw. 4e.kw
ontvangen  wegens:
1.  a: contante verkopen
     b: of met de saldomethode:
        verkopen op rekening
        + afname afnemerscrediet (debiteuren) of
       - toename afnemerskrediet
2.  overige terugbetalingen (teveel betaalde huur,
     rente, retourneringen etc)
3.  gestort eigen of vreemd vermogen
4.  desinvesteringen (verkoop gebouwen, machines)
  xxxxx xxxx xxxx xxxx
uitgegeven wegens:
1. a.  contante inkopen of
    b. of saldomethode: inkopen op rekening
        + afname leverancierskrediet (oude rek. betaald)
        - toename leverancierskrediet (crediteuren)
2. overige betalingen: lonen, rente huur premies etc.
    (vermits niet via tussenrekening en opslag, niet
     in dit boek)
3. terugbetaling eigen of vreemd vermogen
4. investeringen (contante aankoop gebouwen en
    machines of saldo nieuwe gebouwen en
    hypotheeklening)
  xxxxx xxxx xxxxx xxxx
saldo van ontvangsten en uitgaven moet door de kasvoorraad gedekt kunnen worden. Zo niet, dan moet er een variabel krediet bij de bank geregeld worden. In dat geval zal ook de verwachtte rentelast in de liquiditeitsbegroting berekend moeten worden. (zie opgave h3.5   +/- xxxxxx xxxx xxxx


De balans:
Op de balans staan op de linker kant al je bezittingen en op de rechter kant al je schulden.
De financiele hoofdstructuur bestaat daarin, dat aan de rechterzijde (credit) staat waar je
het geld vandaan hebt en aan de linkerzijde staat waar je het geld aan besteed hebt. Bijvoorbeeld links staat het bedrijfspand en rechts de hypotheeklening waarmee dat pand gefinancierd is.
terug
De hoofdstructuur van de balans kun je verfijnen door zowel de bezittingen links (debet) als de globaal(!) daarbij horende financiering rechts in passende rubrieken onder te verdelen. Maar, omdat de ene gulden precies de andere gelijk is, is dit natuurlijk wel een arbitraire zaak. Het structureert wel de gedachten van de ondernemer, geeft toch inzicht en dat is 100% winst (niet boekhoudkundig hoor!).
terug
De spullen op de rechterkant, de bezittingen op de debetzijde, wordten ook wel activa genoemd.
Activa (meervoud van actief) is dus een taalkundig synonym van bezittingen. Het is bedrijfseconomisch jargon en eigenlijk ook normaal dagelijks spraakgebruik. Wie volgende week nog aktiva aan de verkeerde kant zet kan beter opnieuw beginnen.
terug
Het spul aan de linkerkant de creditzijde, de rechterkant, heet passiva. Passiva (meervoud van passief) zijn dus alle financhieringsbronnen (schulden en eigen vermogen) aan de linkerzijde.
Het eigen vermogen is dus eigelijk een schuld van het bedrijf aan de eigenaren.
Ook belastingtechnisch is dit zo uitgewerkt. Eigen vermogen wat men heeft ingebracht kan men
er belastingvrij uithalen. Eigen vermogen wat het bedrijf als eenmansbedrijf voor je heeft verdient valt onder de inkomensheffting (ingeval van bv of nv idem bij aanmerkelijk belang).
terug
Voor wie het nog niet doorheeft: de namen actief en passief zijn heel logisch. De financhiering wordt aangetrokken als middel om aktiva te kopen. De schuld blijft daarna werkloos op de balans, maar net de aangekochte bezittingen wordt aktief gewerkt of worden aktief verwerkt om een produkt te maken.
Als je het verschil in aktief en passief proeft zul je je ook nooit vergissen tot welke groep b.v.
de hypotheeklening behoord of tot welke de boormachiene.
terug
Duurzaam en vlottend: Dit is een onderscheid dat zowel de aktiva als de passiva structureert.
Aktiva, (bezittingen of virtuele debetposten) die lang meegaan zijn duurzaam.
(Het duurt lang voor je ze kwijt bent/ versleten of opgebruikt hebt)
Activa die je snel verbruikt, zoals suiker en kroketten in de kantine, tussenproducten enzovoort, zijn vlot weg. Het zijn dus vlottende aktieva. Het woord vlotten betekent wegstromen.
(Let op, want verwarring loert alom! Hoewel vlottend, zijn vlottende aktiva nog wel voorraadgrootheden en geen stroomgrootheden -hfst 1-; die term heeft geen plek op de balans maar wordt gebruikt bij de kostencalculatie. b.v. kosten per uur)
Voor de onderscheidende periodelengte tussen duurzaam en vlottend gebruikt men over het algemeen een productieperiode. Gaat een productiemiddel meerdere perioden meer dan worden de kosten uitgesmeerd over die perioden. Die uitgesmeerde kosten worden dan wel b.v. afschrijvingen genoemd.
terug
Als je de totale vermogensbehoefte definieert als bruto behoefte nodig om alle waarde van de bedrijfsactiva te financieren, dan is de  is de netto vermogensbehoefte alle financiering die je expliciet moet regelen.
De voorraad goederen die je pas na verkoop hoeft te betalen of de operationele-leaseauto's hebben hun eigen totale vermogensbehoefte.
Deze behoefte is echter extern verzorgd en draagt niet bij tot jouw netto vermogensbehoefte op jouw balans.
terug

Kijk in het boek eens goed naar de definities van Kapitaalsstructuur en Vermogensstructuur en Financiele structuur: zit nu niet iemand daar heel moeilijk te doen? Wil iemand daar per se een examenvraag over? Kijk nog eens in het samenvattende schema.
terug

De gouden balansregel ligt vrij voor de hand: Financier duurzame aktiva en de constante kern van de vlottende aktieva niet met kort (vreemd of eigen) vermogen. Immers een snel op te eisen schuld is zelden snel te betalen door bijvoorbeeld het verkopen van gebouwen. Vaak helemaal niet. Het geld uit de gebouwen komt juist geleidelijk vrij doordat ze langdurig benut worden in het productieproces.
terug

Kosten zijn geen uitgaven!
Het spreekwoord luidt nog altijd: "De kost gaat voor de baat uit."
Wil je een onderneming drijven dan zul je kosten moeten maken.
Alles wat je voorschiet, iets uitgeeft, of het nu is voor een gebouw of voor de voorraad, heet dat in de bedrijfseconomie investering. Een investering is bedrijfseconomisch nog geen kosten. Je hebt immers nog evenveel. Kosten worden het pas als je iets verbruikt in het productieproces.
terug
Omgekeerd opbrengsten realiseer je als je iets daadwerkelijk verkoopt. Als je dat op rekening doet, ontvang je nog niks. Als de rekening betaald wordt, heb je ontvangsten. echter geen opbrengsten, want die had je al eerder namelijk bij de realisering van de verkoop.
Wanneer je contant verkoopt, vallen opbrengsten en ontvangsten samen.
Moeilijk vindt men vaak het onderscheid tussen kosten en uitgaven of hun tegenpolen opbrensten en ontvangsten.
Dit is onnodig als men daar gewoon even bij stilstaat en de begrippen overdenkt en herkauwt.
Immers als je 50 gulden hebt en op de politieveiling (regelmatig in de stationsstalling) een fiets koopt voor 50 gulden, dan is 50 gulden uit je zak verdwenen. Dit is een uitgave. Je zegt in het dagelijks taalgebruik dan" "Die fiets kostte me 50 piek!" Maar in de bedrijfseconomie ziet men dat anders.
Je kapitaal is immers nog intact. Je heb nu een fiets met gelijke waarde. Je hebt uitgaven gedaan maar nog geen kosten gemaakt.
terug
voorbeeld: Met andere woorden de uitgave, oftewel de aanschaf van de fiets, is geen kosten. Kosten zijn in de bedrijfseconomie namelijk waarden die je verbruikt hebt bij de productie van iets. Wanneer wordt die fiets nu kosten?
Stel je rijdt er 500 kilometer mee voordat hij gestolen wordt. Dan kost je dat per kilometer een dubbeltje.
Als je bedrijfsmiddellen aanschaft noem je dat pas kosten voor het deel dat gebruikt is in het
productieproces b.v. schroeven per radio, opslag voor de afschrijving van machines per bandrecorder etc.
terug

Met ontvangsten en opbrensten is dat net omgekeerd. Wanneer je een krat fietsen op rekening verkoopt heb je opbrengsten. Wanneer de rekening betaald wordt heb je ontvangsten. Dit onderscheid is erg belangrijk, omdat ook veel ervaren bedrijfsadviseurs hier nog de mist mee ingaan en zo met hun advies een tekort aan liquide middelen (kasgeld en banktegoed) bij hun klanten veroorzaken.

Ander wijze van verwoorden: kosten komen in mindering gebracht op opbrengsten
en het saldo is winst; uitgaven verminderen de liquide middelen.
terug
Kosten neem je: Wanneer ontvangsten ontvangsten zijn of uitgaven uitgaven is eigenlijk altijd wel duidelijk. Minder helder is vaak 'wanneer' bijvoorbeeld uitgaven veranderen in kosten.
Dit is dan ook een kwestie van bedrijfspolitiek. Voor wat betreft het fiscale
jaarverslag worden wel een aantal eisen en randvoorwaarden gesteld. Voor wat betreft het
commercieel jaarverslag is dat vrijer.  Men kan bijvoorbeeld de afschrijving van een
bedrijfsmiddeld direct als kosten boeken. Men kan die afschrijving echter ook boekhoudkundig  opzouten en periodiek afstrepen tegen een geaccumuleerde "opslag-afschrijving" Of neem het voorbeeld van de Laagrendementsketel. Door het totaal plotseling afschrijven van de laagrendementsketel en de aanschaf van een nog niet afgeschreven hoogrendementsketel kunnen de periodekosten (afschrijvings- + exploitatiekosten) omlaag gaan. Het is dan geredeneerd vanuit de continuiteit van het productieproces onlogisch om direct de volle kosten van de restafschrijving voor de oude ketel  te nemen. (Dit zou je wel willen doen als het een verplichte uitgave was op basis van milieuregels waarbij de periodekosten hoger worden. Maar ook dan hoeft het niet per se). Die extra investering samen met de oude stal je dus boekhoudkundig ergens en smeer je uit over eventueel toekomstige jaren. Kosten, met name van duurzame productiemiddelen 'neem' je, meestal per product of per periode.
terug
Het is dus altijd zaak om niet klakkeloos een bepaalde soort uitgaven of afschrijving/herwaardering etc. als kosten te nemen. Altijd zal gemotiveerd moeten worden
of het in bedrijfseconomische zin kosten betreft. Ook om fiscale redenen zal een bedrijf
geneigd zijn om kosten hetzij uit te smeren, hetzij wel of niet te nemen voor 31 december.
terug

Voorbeeld: Over het nemen van de kosten: Boonstra heeft voor zijn afscheidsjaar natuurlijk zo weinig mogelijk kosten laten nemen. Daardoor vertrekt hij met een hoge winst en volgend jaar zal zijn opvolger dit glad moeten strijken en beginnen met een verlaagde winst. In het commercieel jaarverslag kun je veel oneffenheden werwerken. Zie ook het volgende citaat van Corne van Zeijl onderaan deze pagina.
terug

financiering en het economisch principe
Het economisch principe (hfst 1) is hier van toepassing: Het is de kunst om tegen zo laag mogelijke kosten aan het te investereen bedrag te komen.
Ook daarbij in aanmerking genomen alle bijkomende voorwaarden.
Je kunt daarbij in grote lijnen een reeks vormen:
* eigen geld: dit is de goedkoopste vorm van financhiering (aannemende dat je er niks beters mee hebt te doen)
Nadeel is dat je bij een verliesmakend bedrijf dit geld tot verdriet van je levenspartner en je toekomstige erfgenamen kwijt raakt.
* een lening tegen rente. Je gaat er natuurlijk vanuit, dat je met je onderneming meer geld maakt dan de rentekosten. Zo niet dan kun je beter je onderneming staken. Het vervelende is echter, dat je dat geld terug moet betalen. Er zijn verschillende mogelijkheden: bankkrediet, leverancierskrediet, obligaties, tante Agaath etc. Door banken wordt vaak, ook als je bedrijf een kleine rechtspersoon is een persoonlijk borgstelling of hypotheken gevraagd. Dat risico is statistisch te zien als een extra kostenpost.
* verkoop van aandelen Dit is het voordeligste geld. Je hoeft het immers niet terug te betalen en als er geen winst is of de kapitaalsbehoefte groot is, hoeft er geen dividend te worden uitgekeerd.
Nadeel is echter dat je echt voor altijd een stukje van je eigendom van je bedrijf inlevert, zodat je  op den duur niet meer kunt spreken van jouw maar van HET bedrijf. En als er gigantische winsten worden gemaakt dan mis je die kans. In de praktijk zal bij een goed bedrijf het hefboomeffect van vreemd vermogen zo groot zijn dat deze "kostenpost" wel uitkan. Het later (duur) inkopen van eigen aandelen kan een oplossing bieden.
terug
Financiering moet ook niet lukraak worden aangetrokken. Uitgaande van het ondernemingsplan moet je de verschillende soorten toekomstige geldstromen analyseren en daarvoor de benodigde hulpbronnen zoeken. Met andere woorden je moet structuur aanbrengen in je financhiering: de financiele structuur.
Die structuur moet net als alle andere zaken gepland worden en ge-implementeerd.
Met andere woorden je moet plannetjes maken en daarmee de boer op.
terug
De structuur in je financiering moet op overzichtelijke wijze inzichtelijk gemaakt worden:
 In de wereldwijd gebruikte boekhoudmethode wordt daarvoor een balans getekend.
 Het woord balans betekent natuurlijk gewoon weegschaal, niet een digitale, maar zo'n ouderwetse.
 Een balans, tenminste dat is het doel, moet in evenwicht zijn. Met andere woorden: wat links (debet)  staat moet ook rechts (credit) staan. Boekhoudkundig wordt dit altijd bereikt door de post  eigen vermogen op de rechterzijde (credit) te plaatsen als sluitpost.
 Een sluitpost is het bedrag dat  het totaal links en het totaal rechts gelijk maakt. 
 in de winst en verliesrekening is dat de winst of het verlies)
 terug


hoofdstuk 3.2  het ondernemingsplan

De investeringbegroting: In de investeringsbegroting wordt geschat welke productiemiddelen nodig zijn en hoeveel vermogen daarvoor nodig is (hoeveel dat moet kosten).

De investeringsbegroting is dus een overzicht van alle benodigde productiemiddelen en hun aanschafprijs. Dit zijn gebouwen, machines, voorraden grondstoffen of halffabrikaten, kantoorinventaris en ook het te verlenen en te verkrijgen leverancierskrediet, de noodzakelijke buffers aan kasgelden of bankkrediet.

Alle geschatte aanschafprijzen in de investeringsbegroting opgeteld geeft de vermogensbehoefte

Teneinde de vermogensbehoefte te dekken wordt een financieringsplan gemaakt. Dit resulteert in een lijst met potentiele financieringsbronnen voor de verschillende lang- en kortlopende investeringen.

De investeringsbegroting (links) en de financieringsbegroting (rechts) geven de begrote beginbalans.
terug

Voor de komende productieperiode wordt een exploitatiebegroting gemaakt. In de exploitatiebegroting wordt op basis van de begrote (geschatte) omzet de verkoopopbrengsen en de productiekosten voor de periode geschat.. Het saldo (het verschil) is de begrote winst (of verlies).

Omdat de uitgaven veelal aan de ontvangsten voorafgaan en omdat die beide hun eigen pieken en dalen kennen, wordt een liquiditeitsbegroting gemaakt. Daarbij wordt over een serie deelperioden (dagen, weken, maanden) van de begrote productieperiode meer in detail geschat wat de ontvangsten en uitgaven zijn (dus niet de kosten en opbrengsten!!!). Op basis daarvan is het verloop van het kassaldo te schatten en dus ook te bepalen wanneer in welke mate hetzij kasgeld hetzij een lopend-bankkrediet aangesproken aanwezig moet zijn.

Op basis van de liquiditeitsbegroting wordt de al bij de investeringsbegroting genoemde liquiditeitsbuffer (kas bank saldi) nader vastgesteld en gepreciseerd
terug

Omdat met de exploitatiebegroting duidelijk is welke productiemiddelen naar verwachting verbruikt zullen worden en welke ontvangsten daartegenover staan. Ligt op grond van voorgaande begrotingen ook de begrote eindbalans vast.

Al die begrotingen samen zijn  het ondernemingsplan. 
terug

nogmaals 3.2 (iets losser benaderd)

Een plannetje maken, ook een ondernemingsplan begint met een idee!
Na dat idee zit je ermee. je moet het beeld duidelijk maken. Hoe pak je het aan om het idee te verwerkelijken. Dit boek begint met de investeringsbegroting.

Een ondernemer daarentegen begint zijn gedachtengang wellicht met het idee dat hij een leuk produkt goed aan de man kan brengen. Daarna vraagt hij zich af voor welke prijs en hoeveel. Hij heeft dan ruwweg zijn toekomstige omzet begroot (begroten is schatten).

Vervolgens stelt hij voor zichzelf een minimaal redelijke winstmarge vast (om van te leven en voor de risico's) Hij houdt zo een begroot maximaal bedrag over waarvoor de omzet geproduceerd moet worden. Vervolgens schat de ondernemer in hoeveel de productie van de benodigde omzet zou kosten.

Ten behoeve van een schatting van de productiekosten begroot de ondernemer eerst alle noodzakelijke duurzame en vlottende productiemiddelen. inclusief een liquiditeitenbuffer. Dit is de investeringbegroting. Daarbij moet je met alle zaken rekening houden: aangekochte halffabrikaten, tafels en stoelen, de suiker in de kantine, wc-eend etc.  

Daarbij schat de ondernemer in, hoeveel kosten hiervan per periode ten laste van de noodzakelijke productie komen. De begroting van productiekosten en omzetopbrengsten tesamen noemen we de exploitatiebegroting. 

Omdat de productie en de omzet niet percies gelijktijdig lopen is er ook een buffer aan kasgeld of banksado nodig. Ook de piekbehoeften aan geld moeten gedekt kunnen worden. Daartoe inventariseert de ondernemer de toekomstige verwachtte geldstromen. Met andere woorden hij maakt een liquiditeitsbegroting. Op basis van de liquiditeitsbegroting schat de ondernemer de behoefte aan kasgelden. en voor de noodzakelijke investering in productiemiddelen en liquiditeiten maakt de ondernemer een financieringsplan.

Dit boek begint heel eigenwijs het ondernemingsplan van de andere kant met een investeringsbegroting. Dat kan geen kwaad.

Het totaal aan investeringbehoefte is vanzelfsprekend even hoog als de vermogensbehoefte. In mijn ogen zijn beide woorden net als kapitaalsbehoefte vrijwel sysnoniem. Houdt er in elk geval rekening mee dat je publiek de subtiliteiten in het onderscheid niet vat.
Alles opgeteld geeft de vermogensbehoefte.
Als je die behoefte weet moet je een plannetje verzinnen om dat geld ook bijelkaar te harken. Om in die vermogensbehoefte te voorzien is een plan nodig: ga je naar je vrouw, je oom of de bank of naar alle drie. Zoek je een commanditaire vennoot of sluit je een hypotheek en voor wel deel.
terug

Een simpel voorbeeld: 

Begin  eens te inventariseren voor een fietsenhandel.
nodig is b.v.
- een werkplaats 100.000 (of huren a 1000 / maand)
- wat gereedschap en bandenplakspul 2000
- vooraad onderdelen 4000
- een kachel 2000
- een bonnenboekje en boekhoudboekje

de investeringsbegroting is dan ca 110.000 of ingeval van huren (1 of meer maanden vooruit denken) 10.000
De overige omstandigheden zullen dus de keus tussen huren of kopen bepalen. (b.v. heeft de man al een schuur om in te brengen, is er wat te koop of is er geld te leen om te kopen, wellicht is het toch voordeliger om te huren etc.)

Het klinkt niks, maar ga na: De vaste lasten zullen hierdoor stel ca. 1000 per maand worden. aan eigen inkomen is ca 4000 nodig.
inclusief variabele kosten (inkoop fietsonderdelen) en BTW zal er dus een maandelijkse omzet van ca. 6000 moeten komen.
Bij bandenplakprijs van fl 10 zouden bijvoorbeeld vier banden per uur geplakt moeten worden inclusief alle handelingen er omheen dit dag in dag uit. Dit is een rap tempo. In het bedrijfsplan zal nu waarschijnlijk worden opgenomen dat er ook, nu de klanten toch komen voor plakken en reparaties, nieuwe fietsen verkocht moeten worden met een leuke snellere winstmarge. Dit vergt natuurlijk extra investering etc. Uiteindelijk moet men tot een goede mix komen die netjes is doorgerekend.
terug

De commerciele jaarrekening kun je heel optimistich of heel pessimistisch kleuren door het nemen van talloze kosten uit te stellen of te vervroegen. Voorbeeld:

 

Afscheid van Philips en Boonstra
 
Ik heb de afgelopen week de afscheidpresentatie van Boonstra voor analisten mogen bijwonen. Ik had de heer Kleisterlee nog nooit gezien. En om een oordeel over het bedrijf te vormen moet je een idee over het topmanagement hebben.
 
Als ik dat zo aanhoorde klonk Kleisterlee duidelijk, goed onderlegd. Ik was enigszins bevreesd, gezien zijn Philips-verleden. Ik ga niet van een scheidend voorzitter syndroom uit zoals we bij Hagemeijer, Elsevier, Getronics etc. hebben gezien. Desalniettemin acht ik de kans groot dat Philips een slecht jaar tegemoet gaat.
 
Mijn conclusie is: De gemiddelde analist is nog veel te positief. De gemiddelde televisiekijker weet blijkbaar al meer.
 
Ik geef u een boodschappenlijstje met mogelijke problemen in 2001:
 
* Bijzondere baten zullen veel lager uitkomen, omdat de waarde van de belangen die ze nog bezitten aanzienlijk gedaald is. Op het miljarden belang van Vivendi Universal zit bijvoorbeeld geen boekwinst meer.
 
* Geen positieve valuta-effecten meer. De Japanse concurrenten hadden het afgelopen jaar last van een hogere Yen. En de semi-conductor business is een dollar business. Als laatste is de USA goed voor 18% van de omzet en 10,5 % van de winst. Na in 2000 de dollarwind vol in de rug te hebben gehad, lijkt er voor Philips een straffe valuta-tegenwind op te steken.
 
* Een hoger belastingpercentage. De verekenbare verliezen uit het verleden beginnen op te raken. In 2000 moest men nog 22% betalen. In 2001 zal dat groeien naar 25%. In de komende 3 ŕ 4 jaar zal Philips een normaal belastingpercentage van 33% moeten betalen.
 
* Philips verwacht een 15% lagere winst uit semi-conductors in het eerste kwartaal. Maar in de loop van het jaar verwachten ze een herstel. Ik vraag me af waar dit optimisme op gegrond is.
 
* In de Boonstra jaren is de voorraadratio naar beneden geschroefd. Dit is een gemakkelijke winstbron. Dit kan echter niet eeuwig door gaan... meer
 
Corné van Zeijl

 



Let op: Op deze pagina's staan kunnen links naar samenvattingen van de lesstof staan. Het is echter niet voldoende om alleen samenvattingen te leren. Men wordt geacht de hele lesstof te kennen. De stof die op deze site wordt behandeld is veelal de kern. Leren gaat bovendien niet zonder aktief oefenen. Heb je zelf suggesties voor links of tips en materiaal. email die dan naar deze site. Zo mogelijk zal de site daarmee verbeterd worden. 
copyright G. Poortinga