Economie is taal.
In taal worden de economische begrippen vorm gegeven.
Alleen als men die taal correct spreekt kan men zich in het
vak redden. Lees dus begrippen en definities nooit globaal met
herkauw ze. Het leerproces in die grijze cellen is lachwekkend
traag.
Bedrijfshuishouding
Bedrijfshuishouding...., raar woord eigenlijk. Het ruikt
wat naar de vorige eeuw. Dat klopt, tegenwoordig hadden we een
Engels woord gekozen. In de economie spreken we vaak over
huishoudingen, bijvoorbeeld: de staatshuishouding,
bedrijfshuishouding.
Het klinkt beslist huiselijk. Zie je de minister president
Wim Kok al aan de afwas, zijn minister Annemarie Jorritsma,
Friese liedjes van de Kast zingende*), aan het afdrogen met de
"skūldoek", of de president-commissaris van de Frieslandbank,
mijn vroegere klasgenoot Age Offringa en mijn gewezen
collega Gerrit Ybema, Fries chattend, aan het
stofzuigen?
Nee die staats- afwas, de milieuzorg, dat doet het
ministerie VROM. Toch is een bedrijf heel goed
vergelijkbaar met een huishouden. Ook in het huishouden vindt
productie plaats van comfort en zorg. Thuis, in het
Huishoudboekje of tegenwoordig in de bankgiroafschriften,
moeten de uitgaven de inkomsten niet overtreffen, anders heeft
de kostwinner een probleem.
Thuis worden, net als in een bedrijf of bij de staat,
lange termijninvestering gedekt met lange termijnschulden,
bijvoorbeeld de hypotheek en de autofinanchiering) In de
huiselijke huishouding gelden de bedrijfseconomische regels
dus even hard; en in een harde economische samenleving als de
Verenigde Staten wordt je baanloos ook snel
dakloos.
*) Jorritsma heeft net als tal van andere ministers
waaronder jullie eigen minister van onderwijs, Loek Hermans,
op latere leeftijd het Fries geleerd!
terug naar inhoud
Bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie gaat dus over het bedrijfshuishouden,
over hoe je dat huishouden bedrijfsmatig, dus volgens
expliciete regels, regelt. Alle regels gelden natuurlijk
evengoed voor andere huishoudens. Onderwerpen die in het
huishoudboekje aan de orde komen zijn onder andere: de
beheersing van de de productie en van de virtuele tegenpool de
centen. Het belangrijkste middel daarbij is de administratie
(in uitgebreide zin de administratieve organisatie).
Bij het woord administratie denken we aan alle
aantekeningen naar aanleiding van het bedrijfsgebeuren. Bij
administratieve organisatie aan alle geschreven regels die het
bedrijfsproces bepalen inclusief die over het voeren van
de administratie.
Al met al gaat het om een vrij eenvoudige set van regels
welke staccato wordt herhaald in een oneindig aantal
situaties.
Met de set basisregels worden miljoenen organisaties
gebouwd in oneindige variėteit. Het combineren van basisregels
gebeurt op dezelfde wijze als letters woorden vormen. En met
woorden kun je eindeloos kletsen. Algemeen geaccepteerde
accounting- en auditingstandaards vormen daarbij de
grammaticale regels. Wie deze essentie begrijpt (en jaren
geduldig oefent!!) zal zich het vak bedrijfseconomie
tot in het ruggenmerg eigen maken.
De belangrijkste basisregel is eigenlijk dat een aangewezen
persoon:
- een omschreven taak heeft.;
- die taak volgens voorschriften uitvoert;
- daar volgens regels verslag van geeft;
- er op gecontroleerd wordt en
- na controle van zijn verantwoordelijkheid verlost wordt
(decharge);
- waarna met feedback over het vorige resultaat alles zich
herhaalt.
- Dit alles dient tijdig te worden uitgevoerd.
Dus persoon, taak, uitvoering, verslag,
controle, feedback. dus maar zeven letters slechts in dit
alfabet. Bedrijfseconomie is toch wel de eenvoudigste taal om
te leren. Hetzelfde nog eens in synoniemen: werknemer,
opdracht/productieplan, administratie/voortgangsrapportage,
interne controle/jaarverslag , management/bestuur, (just)in
time enzovoort. (Bedenk er zelf nog een paar!)
terug naar inhoud
De plaats van de bedrijfseconomie in de
economie als wetenschap
De bedrijfseconomie richt zich op het functioneren van
bedrijven. De volmondige definitie in het boek luidt dan ook:
" De bedrijfseconomie is het onderdeel van de economische
wetenschap, dat in het bijzonder gericht is op het handelen in
en door een bedrijfshuishouding. Economie als vak, als
wetenschap, omvat meer. Economische wetenschap richt zich ook
op zaken buiten het directe zicht van de bedrijfs- of andere
huishoudingen. Bijvoorbeeld in de algemene economie. Op
bijvoorbeeld de onderlinge samenhang van het functioneren van
al die huishoudingen (de macro-economie) of vanuit het
individuele perspectief de micro-economie. Op de psychologie
van de markt- en prijsvorming. Op de invloed van
overheidsmaatregelen, nationale beschermingsconstructies, de
invloed van politieke systemen milieubederf en al dat soort
zaken die zich aan aan het dagelijkse praktische handelen van
de gewone man of gewone bedrijfsleider onttrekken.
terug naar inhoud
Welvaart en welzijn
Welvaart is een half subjectief (gevoelsbegrip) half
objectief (feitelijk) begrip. Het blijft dus half-vaag. Als
definitie wordt vaak gegeven: "Onder welvaart verstaan we
de mate waarin de mens in staat is zijn behoefte te bevredigen
met behulp van de hem ter beschikking staande middelen" Met
andere woorden welvaart betekent, dat ik als persoon
genoeg poen, als land genoeg geld, grondstoffen, geschoolde
werknemers en organisaties heb, om zoveel mogelijk (dus zo
goedkoop mogelijk) van mijn verlanglijstje te produceren.
Iemand noemt zich welvarend als het verschil tussen
productie en het verlanglijstje naar zijn gevoel klein is.
Omdat Sinterklaas niet bestaat en kinderen steeds meer
verlangens krijgen naarmate hun kennis van de speelgoedwinkel
groter wordt, blijft de ultieme welvaart dus een onbereikbaar
Nirwana voor het verwende volkje.
Omdat de middelen beperkt zijn moet men kiezen uit het
verlanglijstje. Met Sinterklaas altijd een moeilijk probleem
voor ouders, dat alleen maar met veel geld en jaarlijks
terugkerende problemen afgekocht kan worden. Een moeilijk
probleem ook voor ministers en kamerleden die ook zweven
tussen gezond verstand en herverkiezing. Een moeilijk probleem
voor directeuren die moeten kiezen voor een mooi kantoor, hun
eigen tantičme, investering in vernieuwing of reclame, of in
dividend (winstuitkering) voor de aandeelhouders.
Economisch handelen
is dus vooral het maken van keuzes. De economische
wetenschap richt zich met een setje van vooringenomen
standpunten over waar men heen wil dus vooral op het
optimaliseren van keuzen. Tja, droogzwemmen help niet altijd.
De economische wetenschap heeft veel praktische hulpmiddelen
voor de bedrijfshuishouding geleverd maar het echte ondernemen
is nog altijd de kunst om de keus te durven maken waar de
wetenschap ophoud.
Welzijn
Als er iets structureel met het karakter mis is, als de
verkering uit is of het poenerige huis toch kaal en tochtig,
als de moeder of. vader die je voor je kind gekozen
hebt, alleen in je geld geļnteresseerd is, dan dringt zich
het begrip welzijn op. Welzijn is de subjectieve kant van de
welvaart. De asceet in lendendoek kan zich met een droge
boterham helemaal wel voelen. De directeur van Philips
na scheiding heeft geen geld genoeg om geluk te kopen.
Geluksonderzoek heeft uitgewezen, dat heel rijke mensen zich
maar een heel klein beetje meer gelukkig voelen dan heel arme.
Het begrip welzijn wordt vooral in de staatshuishoudkunde
gebruikt om het algemene zorgniveau te bespreken.
terug naar inhoud
Het economisch principe: het maken van keuzes
Het economisch principe: Handelen volgens het economisch
principe wil zeggen dat men een bepaald (maximaal) resultaat
wil behalen met een minimum aan economisch middelen.
Volgens economen is elk economisch probleem terug te voeren
op een keuzeprobleem. Wat besteed ik waaraan om tijdig mijn
verlanglijstje te kunnen realiseren. Ga ik sparen of koop ik
op de pof? Koop ik dan een spade of koop ik groente in blik?
De economische wetenschap heeft veel handzame hulpmiddelen
opgeleverd om die keus te vergemakkelijken. Sommige zijn
praktisch zoals allerlei administratieve en gestandaardiseerde
hulpmiddelen en voorraadbeheerssystemen. Maar andere zijn vaag
als de weersvoorspelling, zoals marketingsystemen. methoden om
inflatie en economische groei te beheersen. Maar ja, het echte
ondernemen en het echte besturen is dan ook de kunst om daar
waar de kennis te kort schiet toch snel en adequaat keuzen te
durven maken. Droogzwemmen helpt dan niet. (zie in het boek
ook de definitie van onderneming)
Definitie: een bedrijfshuishouding is een economisch
zelfstandige productie-organisatie.
Definitie: een organisatie is het geheel van relaties
tussen personen die samenwerken, teneinde daardoor hun
persoonlijk belangen te waarborgen.
Veel beslissingen van de overheid zijn gebaseerd niet op
bedrijfseconomische modellen maar op modellen uit de algemene
economie. De weersvoorspelling, groei van inflatie, rente,
werkloosheid c.q. werkgelegenheid is hier nog moeilijker dan
een strenge winter voorspellen. Het enige dat acuut op de
maatregelen van Wim Duisenberg *) of zijn Amerikaanse
tegenhanger Allen Greenspan reageert zijn de beurskoersen van
de volgende dag, zei het in een nimmer te voorspellen
richting.
*) Overigens Het zal niemand interesseren, maar Wim
Duisenberg spreekt behalve economische orakeltaal ook Fries,
net als Cor Boonstra van Phillips, tenminste met zijn zuster
spreek ik dat wel. De vorige president van Unilever, Durk
Gorter, sprak dat ook, maar toch is de taal geen economische
grootheid.
Een bedrijfshuishouding is een samenwerking van arbeid en
kapitaal. Kennis en vaardigheden en ervaring is een deel van
de arbeid. Maar soms ook een deel van het kapitaal, goodwill.
Net als taal zit dus een grot deel van het bedrijf vooral
tussen de oren. Hoezeer dat waar is, blijkt uit het volgende
voorbeeld. Vaak gebeurt het dat iemand een
bijvoorbeeld adviesbureau begint. Zo'n bureau groeit
aanvankelijk als kool door het aanstekelijk enthousiasme van
de groeiende troep adviseurs (de participanten). Dan wil de
initiatiefnemer(eigenaar) chashen. Hij wil de poen in handen.
Hij verkoopt de tent aan een multinationaal. Soms gebeurt het
dat de multinational dan een kat in de zak koopt, omdat de
adviseurs (die als loonslaven andere persoonlijke doeleinde
hebben) het bedrijf niet meer zien als hun eigen tent en en
massa vertrekken naar een ander klein bedrijf of doorstarten
in een nieuw collectief. Dan blijkt het bedrijf louter te
hebben bestaan uit kennis en goodwill van de vertrokken
werknemers en is de lege huls een papieren administratieve
organisatie met wat ongebruikte spullen, niet langer een
bedrijfsorganisatie. Bij de overname had dus het hele
personeel positief betrokken moeten zijn, want de rest is
slechts het naambordje en personeel is geen eigendom.
Wat de als eenmansbedrijf gestarte ondernemer vaak moeilijk
aanvoelt, is dat een (gegroeide) bedrijfsorganisatie een
samenwerking is tussen een groot aantal andersoortige
belanghebbenden met uiteenlopende doelstellingen bijvoorbeeld:
directeur/grootaandeelhouder, overige
aandeelhouders/kapitaalverschaffers, werknemers (leiding en
overigen), overheid, vakbonden, maar ook leveranciers en
(vaste) afnemers.
Het blijkt zowel grote economische als sociaal-emotionele
vaardigheden te vergen om een tevreden evenwicht tussen al die
belangen te handhaven. Veel starters groeien dood omdat ze
niet tijdig afstand doen van hun rol als initiatiefnemer.
terug naar inhoud
productie
Definitie: Onder productie verstaan we het combineren en
transformeren van goederen ter verhoging van de welvaart,
ofwel, produceren is het omzetten van productiemiddelen
(inputs) in producten (outputs: goederen of diensten) ten
behoeve van een betere voorziening in de behoeften.
terug naar inhoud
Voorraad- en stroomgrootheden
Je hebt voorraad-grootheden en stroom-grootheden. Een
aantal zaken blijven op hun plek: de bedrijfsgebouwen,
machinenes, werknemers en dergelijke. en deze geven de stroomgrootheden
aan elkaar door. Wat het bedrijf binnenkomt aan grondstoffen,
maar ook onstoffelijke zaken als kennis, licenties en
adviezen, wordt verwerkt, geassembleerd tot rapporten verwerkt
enz en tenslotte in- of extern afgeleverd aan de
belanghebbende. Deze grootheden stromen dus door het bedrijf
en groeien tot een (tussen- of eind-) product.
Stroomgrootheden zijn bijvoorbeeld inkoop, bewerking,
verkoop, ontvangsten, uitgaven, winst, kosten oftewel alle
eenheden die kunnen worden gemeten per tijdseenheid. (a
contrario heb je in de boekhouding dus geen directeuren of
fabrieken per jaar. Toch wordt elke voorraadgrootheid
tenslotte een stroomgrootheid Je meet immers wel afschrijving
of onderhoud van de fabriek per jaar of directeurs tantičmes
per jaar, of bestede arbeidsuren en grondstoffen per
productie-uur.) Voorraadgrootheden worden dus
stroomgrootheden, zodra en in welke mate of ze benut worden
voor de productie. Voorraadgrootheden zijn bijvoorbeeld de
voorraad grondstoffen en halffabrikaten, de investeringen die
gedaan zijn in bedrijfsgebouwen en in licenties of het
opbouwen van een goed personeelsbestand. De daaruit
voortkomende stroomgrootheden zijn afschrijvingen, opslagen op
loonuur-kosten, grondstofkosten maar ook hun opslagen voor
indirecte kosten.
terug naar inhoud
Economisch zelfstandig
definitie: een organisatie is economisch zelfstandig als
de inkomende geldstroom hoger is dan de uitgaande. Oftewel als
er winst wordt gemaakt. Veel maatschappelijke organisaties
worden geheel of gedeeltelijk gefinancierd. Ook worden bij
grotere bedrijven wel onderdelen in stand gehouden, omdat het
geheel er beter door functioneert. Een bedrijfsonderdeel dat
redelijk zelfstandig functioneert en een winst genereert die
ook het geheel ondersteunt noemt men een "profit
center".
Bij de overheid bestaat vaak het streven om
marktconform te werken. Dit is een idee fixe om een
mentaliteit en werkwijze te introduceren die gebruik maakt van
alle moderne bedrijfs-, marketing- en beheers-technieken zoals
die in het bedrijfsleven worden ontwikkeld. Uiteindelijk moet
er belastinggeld bij, dus echte functioneren als een
zelfstandig bedrijf is er niet bij.
Waar bij een zelfstandig bedrijf de doelstelling primair
winst maken is, is dat voor een overheidsbedrijf
"het vervullen van een maatschappelijke functie", een
functie die niet goed of niet volledig in de vrije markt kan
worden opgevangen. Waar beide doelstellingen wel meer en meer
samenvallen, zoals in de energievoorziening en de omroep en de
telecommunicatie, bestaat dus de tendens tot
privatisering van de overheidsbedrijven. Dat wil
zeggen dat de overheid de functie onder wettelijke
garantiedoelstellingen en restricties in de markt
verzelfstandigt, zijnde niet langer een kerntaak van de
overheid. In de praktijk valt het serviceniveau wel eens tegen
en dan komt snel de roep om de privatisering terug te
draaien.
Wanneer een overheidsinstelling duidelijk niet en nooit
economisch zelfstandig kan zijn noemen we dit volgens het boek
geen overheidsbedrijf maar een overheidsdienst.
De ondernemingsdoelstelling is primair natuurlijk
winst maken, maar deze doelstelling is natuurlijk weinig
praktisch in het dagelijks handelen. Maximale winst is vaak
ook een onhandig onsympathieke doelstelling, omdat dan op
lange termijn de klandizie wegloopt. Een geurig melange van
zelfstandigheid en continuļteit van het voortbestaan,
redelijke CAO's en een redelijke winst voor de aandeelhouders
ethisch handelen enzovoort. is op den duur toch evenwichtiger
en profijtelijker.
Feitelijk is het een primair uitgangspunt: niet beginnen
als er geen uitzicht is op winst. of winst is een slot
toetst: niet doorgaan als er geen winst is behaald of , met
het oog op de toekomst: als er geen uitzicht is op het
goedmaken van de nog noodzakelijke investeringen. Het maken
van geen winst oftewel verlies maakt alle overige
doelstellingen onzeker. Redelijker is dus gewoon te zeggen dat
de kosten betaald moeten kunnen worden ook de
financieringskosten.
terug naar inhoud
Van ondernemingsdoelen naar
ondernemingsplan
De ondernemingsdoelen worden daarom vaak concreet
geformuleerd in productie doelstellingen, af- en
omzet-doelstellingen, doelstellingen omtrent winstmarges en
winsttotalen, het bezetten van percentage van afzetmarkten en
dat alles gebonden aan tijdslimieten. Dit alles moet
natuurlijk als een samenhangend geheel worden gepresenteerd en
dat noemt men: het ondernemingsplan. Net als bij alle
plannenmakerij heeft men plannen voor de korte en de lange
termijn oftewel tactische en strategische plannen met
daartussenin voor de praktische hanteerbaarheid de planning
voor de middellange termijn. aspecten in de plannenmakerij
zijn de diverse begrotingen: afzetbegroting,
productiebegroting, investeringsbegroting,
exploitatiebegroting en liquiditeitsbegroting. Voor een
gezonde onderneming moet de start altijd liggen in wat je
denkt te kunnen verkopen (afzet). Immers als je een product
maakt waar achteraf geen vraag naar is, is je moeite wel heel
dom verspild. De ondernemingsdoelen worden daarom vaak
concreet geformuleerd in productie doelstellingen, af- en
omzet-doelstellingen, doelstellingen omtrent winstmarges en
winsttotalen, het bezetten van percentages van afzetmarkten en
dat alles gebonden aan tijdslimieten.
terug naar inhoud
Economie is taal en taal is
economisch
In het voorgaande maakte ik wat grapjes over het Fries.
Niet omdat ik een diepFries ben, maar omdat ik weet hoe
belangrijk taal is. Het Fries is uiteraard van belang wil je
optimaal economisch functioneren in Friesland, maar daarbuiten
is het een curiositeit.
Toch economie is taal. Hoe waar dat is moet je maar eens
toetsen aan de vragen achteraan hoofdstuk 1. Al deze vragen
zijn, omdat ze multiple choice zijn, alleen al taalkundig met
logica op te lossen. Bij elke vraag kun je een bijpassende
definitie op de tegenoverliggende pagina taalkundig ontleden
en dan volgt logischerwijs het antwoord. Probeer maar.
Consequentie is dat men bij leren de taalkundige kanalen
maximaal moet openen. Zelf de stof verwoorden en zelf de stof
beschrijven doet de leercurve tot grote hoogte stijgen.
Het schrijven in kreten en afkortingen in plaats van nette
volzinnen deformeert dit proces. Op examens wordt zulk
taalgebruik door mij ook veelal verkeerd
uitgelegd. Helaas!
Afkorten lijkt snel, maar deze 'wormhole' bedriegt. Het is
voor de geest ook buitengewoon veel vermoeiender om in kreten
en afkortingen te schrijven en te lezen dan in nette
grammaticaal correcte volzinnen. De logica en structuur is
zoek. Wilt u dat niet geloven praat dan maar eens een stief
kwartiertje met elkaar in louter afkortingen en kreten. Nou
eh! Je hoeft nooit meer!
terug naar inhoud
Naar
hoofdstuk 2
|