Natuurbos in Nederland

[../poortinga-auteur-menu.htm]

 

....  Nieuwe natuur inhoud   ..
Natuurbos in Nederland?        Gerben Poortinga
 Ik maakte dit voor u, dus... mail uw scriptie, les of artikel naar www.skrift.nl

Natuurbos, bestaat dat in Nederland? We zijn in ons land wel gewend het bos als natuur te ervaren; je kunt er immers vogels horen of bij verrassing een schichtige ree tegenkomen. Er staan massa's bomen en in de herfst vind je er paddestoelen. Toch is overal de invloed van het beheer zichtbaar. Bossen worden intensief onderhouden om een redelijke houtproductie te halen. Met ons allen gebruiken we immers veel hout. Voor papier en planken hebben we veel meer hout nodig dan het Nederlandse bos opbrengt. Naast pure produktiebossen hebben we gelukkig veel bossen die wat natuurlijker aandoen:

afwisseling van boomsoorten, struiken in de ondergroei, kamperfoelie die zich door de takken slingert, mos en kruiden waar het licht door de kronen dringt. Toch worden ook dergelijke bossen door de mens naar zijn hand gezet. De belangrijkste boomsoorten, de kern van het bos, zijn door de mens uitgezocht en geplant. Dode bomen worden doorgaans weggesleept en de dierenwereld is beperkt vergeleken met de oorspronkelijke bosfauna.

Hoe echt natuurlijk bos er uit ziet kunnen we ons nauwelijks meer voorstellen Is het voorgoed verdwenen of een hernieuwbaar paradijs? Stelt u zich de volgende droom eens voor:

In het bos ligt een open plek, omringd door struweel en hoge bomen. De ochtendnevel is verdwenen, maar liet in de lome lucht een geur achter van rottend hout en vochtige kruiden.

Een veulen, de vacht nog ruw van het gedroogde vruchtwater, slaapt op zijn zij uitgestrekt in het gras. De hoefjes en de neusvleugels trillen alsof het droomt van een snelle draf De oren, net of ze een zelfstandig leven leiden, verjagen een vlieg en luisteren in de rondte. Een tiental meters verder graast de merrie. De hulst in het randstruweel heeft door de jarenlange begrazing het uiterlijk van een dichte geschoren heg en geeft samen met de wilde rozen deplek een parkachtige sfeer.

Het knappen van een droge tak breekt de stilte. De merrie hinnikt zacht en het veulen heft waakzaam zijn hoofd uit het gras. Een majestueuze wisentstier verschijnt in de schaduw van de bosrand. Een oogwenk stokt hij zijn pas en wordt een massief bronzen standbeeld, roerloos onder de eiken. Dan betreedt hij de open plek en is een moment later aan de andere zijde verdwenen in het bos, aan het oog onttrokken door een omgevallen boom. Nadat twee wisentkoeien en een kalf verwonderlijk lichtvoetig zijn gevolgd, is er niets anders te horen dan het trillend hameren van enkele spechten. Bij de ontwortelde boom rent ritselend een muis heen en weer alsof er tussen de droge bladeren iets geregeld moet worden. Na een poosje verschijnt de muis, of misschien is het een andere, tussen de klaverzuring en de zegge die wortelen op de vochtige halfvergane stam. Het neusje priemt speurend in de lucht en snuffelt de verwaaiende geurtjes. Na een paar korte muizedrafjes duikt het diertje in een gaatje van de droge wortelkluit.

Aan de zijkant van de rottende boomstam loopt een pissebed over een gaatjeszwam. Een stukje halfvergane bast, krimpend in de drogende zon, barst los. Miljoenpoten rennen over het kale stukje stam en zoeken, weg van het storende zonlicht, een nieuw plekje onder de rand van rottende boombast.

De kroon van de omgevallen boom vorm een ondoordringbaar netwerk van zware takken. Binnen de bescherming van dit natuurlijke hekwerk schiet een dicht struweel op, niet beteugeld door het grazen van edelhert, paard of eland. In de ondoordringbare massa van bramen en meidoorns heeft de merel zijn veilig nest. Zelfs een vlaamse gaai heeft nauwelijks kans om bier in een onbewaakt ogenblik de blauwe gespikkelde eitjes te roven. Een kardinaalsmuts en een jonge eik hebben kans gezien om zich in de bescherming van stekelstruiken naar boven te worstelen. Het frisse b!aderdakje van de eik is nog maar een ijle afspiegeling van de massieve kroon die zijn omgeval!en voorganger gedurende vele eeuwen torste. Uiteinde!ijk zal ook deze eik groot worden.

Dan komen in de winter wisenten bij de stam beschutting zoeken tegen sneeuwstormen en in de zomer hebben runderen onder het lover een koele rustplaats om te herkauwen. 

Deze schets is meer dan een droom. Hij bestaat uit stukjes werkelijkheid die verspreid over een aantal Europese natuurbossen nog te vinden zijn. Het zou evengoed een momentopname kunnen zijn uit het West Europese bos vierduizend jaar geleden; of van het bos dat nu in Nederland zou groeien, als er geen mensen woonden. Misschien een wat romantisch beeld, maar beslist niet onwerkelijk.

In feite is de natuurbescherming op tal van plaatsen al voorzichtig bezig om dit beeld gestalte te geven. Dit is noodzakelijk voor de bescherming van de meest kwetsbare planten en dieren van het bos en voor het behoud van alle erfelijke eigenschappen van de bomen.

Een moeilijkheid is echter dat we met meer precies weten hoe een volledig natuurlijk bos er uit hoort te zien. Nu geven alleen een paar kleine resten weinig geëxploiteerd bos ons nog een indruk van de oorspronkelijke situatie. Wie ooit in deze oude en natuurlijke bossen heeft gewandeld, herkende als vanzelf de harmonie. Het bos blijkt de menselijke ziel te beroeren. De indrukken die de bezoeker overhoudt zijn echter sterk gevoelsmatig. Het is haast niet mogelijk aan die indrukken een goede beschrijving te ontlenen, laat staan een recept voor herstel en beheer van natuurlijk bos.

Gelukkig wordt het beeld dat wij ons kunnen vormen van het oerbos snel scherper door het vele ecologische onderzoek in de laatste mm of meer natuurlijke bosrestanten. Een steeds belangrijker bijdrage wordt geleverd door het biologisch-archeologisch onderzoek. Met behulp van opgravingen en onderzoek aan fossiel stuifmeel, dat bewaard is gebleven in oude bodemlagen, heeft deze wetenschap inmiddels gezorgd voor een dieper inzicht in de ontwikkeling van de prehistorische bossen van ons land. Naast de plicht tot natuurbehoud blijft toch het plezier dat we aan de natuur beleven een heel goede beweegreden om iets van de verdwenen rijkdom te herstellen. Immers, ondanks alle verworvenheden van onze welvaartsmaatschappij is het verlangen naar de maagdelijke natuur niet verdwenen. Dat verlangen lijkt, als een van de belangrijkste emotionele behoef ten, eerder toe te nemen naarmate de natuur schaarser wordt. Als we klaar zijn met werken, als we een zekere welstand hebben bereikt, willen we vakantie houden in de natuur en net doen als de prehistorische mens tijdens zijn miljoenen jaren ontwikkeling deed: zwerven, vissen, jagen en verzamelen. Elke film, elke roman bevat om de sfeer te bepalen beelden en beschrijvingen van natuur. Het is daarom des te schrijnender dat de ongerepte natuur meer en meer is verdwenen naarmate onze welvaart toenam.

In onze natuurbeleving neemt bos een belangrijke plaats in. Bos heeft een onmiskenbare invloed op de menselijke ziel, alsof vooral bier een onderbewuste herkenning is. Allemaal passen we onwillekeurig ons stemvolume aan bij de gedempte geluiden van het bos en onze tred wordt er behoedzamer.

Juist in een ongerept bos komt weer het besef op dat de mens een klein en kwetsbaar onderdeel is van de aardse biosfeer. Getroffen door deze sfeer schreef ooit een bezoeker van een restant oerbos: 'Het was of ik in het woud werd geconfronteerd met het spiegelbeeld van de menselijke ziel. De kringloop van eindeloos herhaald groeien, sterven en vernieuwen herinnerde me aan het feit dat ook de mens deel uitmaakt van deze kringloop.'

Wilde experimenten veranderen bossen

Sinds enige jaren worden al op tal van plaatsen in ons land experimenten uitgevoerd om opnieuw natuurbos te scheppen. Dat wil zeggen, om de voorwaarden te scheppen dat bossen zich op natuurlijke wijze kunnen ontwikkelen. Het worden geen oerbossen, maar wel bossen die zich op dezelfde wijze in stand kunnen houden. Bossen waar de bomen niet op jonge leeftijd gekapt worden maar op natuurlijke wijze zullen doodgaan. Bossen waar de stervende bomen een bron van voedsel vormen voor paddestoelen, insecten en daardoor voor tal van insectenetende vogels. Bossen waarin geen bosbouwer de bomen hoeft te dunnen en op te snoeten, maar waar de taak van de motorzaag in de toekomst kan worden vervuld door windworp en natuurlijke sterfte van bomen. Bossen waar het bout door allerlei knagende en borende insecten weer in de biologische kringloop wordt opgenomen en het roffelen van de spechten alom hoorbaar is. Bossen waar het lichte snoeiwerk en het beteugelen van ondergroei weer wordt gedaan door grote wilde grazers.*) 

*) Het woord grazen' beeft te maken met het eten van gras. Grazende zoogdieren, met name herten en wisenten, eten ook grote hoeveelheden takken en twijgen. In de Engelse taal wordt deze handeling aangeduid met het woord 'browse'. Her Nederlands heeft bier echter geen woord voor, zodat we in het vervolg van dit boek volstaan met het woord 'grazen'.

Bossen waarin dus naast edelherten en zwijnen weer plaats is voor elanden, bevers, runderen en paarden. Daarom verschijnen al jaren in de dagbladen artikelen over schijnbaar bizarre experimenten. Onder leiding van de Stichting Kritisch Bosbeheer houden beheerders en vrijwilligers in de bossen huis op een wijze waar menigeen vreemd van opkijkt. Ze doen alles wat ons vroeger verboden was. Met bijlen kerven ze bij een aantal bomen de bast rond de stam weg, zodat die sterven. Met behulp van zware motorlieren rukken ze bomen compleet met wortelkluit uit de grond. Zo razen kunststormen door de gecultiveerde bossen om een natuurlijker structuur te maken. Andere beheerders lieten vee in de bossen los. De Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten in Nederland introduceerde harige Schotse koeien op de Veluwe. De Stichting konik (tarpan) bracht konik (tarpan)s, de poolse naam voor de konik (tarpan)s, naar Groningen, rechtstreekse afstammelingen van de laatst overgebleven Europese wilde bospaarden, de konik (tarpan)s. Staatsbosbeheer haalde daarna nog veel meer konik (tarpan)s naar ons land, bracht zogenaamde heckrunderen (gefokte runderen die de uitgestorven oerrunderen benaderen) naar Zeeland en de Oostvaardersplassen en overweegt bevers uit te zetten in de Biesbosch en mogelijk ook andere natte gebieden. In de praktijk van het natuurbeheer, zo blijkt, zijn tal van beheerders bezig met experimenten. Deze experimenten zijn het resultaat van een lange voorbereiding en moeten leiden tot de ontwikkeling van een zogenaamd natuurtechnisch beheer van die bossen.

 

Waarom schrijven we dit boek voor u?

De ingewikkelde structuur van  het oernatuurlijke bos, die hier en daar met grote inspanning wordt nagebootst, is voor de niet ingewijde inderdaad nauwelijks herkenbaar. Het lijkt alsof eerst een chaos wordt geschapen, in de hoop dat uit de puinhopen van het vernielde bos als vanzelf een natuurbos zal herrijzen.

Toch is de chaos maar schijn. Er is geen sprake van zomaar een gril van wetenschappers en beheerders. Er is een lange ontwikkeling aan voorafgegaan. Eerst werd de noodzaak onderkend tot herstel van ecosystemen, dat wil zeggen herstel van de ordening en onderlinge afstemming die ongerepte natuurgebieden kenmerkt, maar vrijwel overal door de mens is aangetast. Vervolgens is gedurende vele jaren zorgvuldig uitgezocht welke ingewikkelde structuren en processen in de huidige bossen ontbreken. Pas daarna is men heel zorgvuldig begonnen te experimenteren om uit te vinden hoe de natuurlijke structuren en processen kunstmatig kunnen worden hersteld zonder een ecologische catastrofe te veroorzaken

De Nederlander blijkt goed geïnformeerd over de traditionele wijze van bosbeheer. Het is bijvoorbeeld in alle schoolboeken doorgedrongen hoe de woeste gronden met dennen werden bebost. Deze bossen zijn aanvankelijk aangelegd om stuifzanden tot staan te brengen en om 'nutteloos' geworden heidevelden te benutten voor de productie van mijnhout. Na de sluiting van de mijnen diende het bout voornamelijk als grondstof voor de papier- en vezelindustrie. In boeken, brochures en folders staat beschreven hoe de produktiebossen, naarmate ze ouder werden, behalve aan opbrengst ook aan natuurwaarde wonnen. De bossen kregen naast een houtproducerende steeds meer een recreatieve en natuurbeschermingsfunctie. Natuur ontstond hier dus als een bijzonder bijproduct van de bosbouw. Nu wil de overheid in een deel van de bossen de natuur tot het hoofdproduct maken. In een aantal bossen zal daarom geen bout meer worden geoogst.

Goed beschouwd is het toch we1 heel bijzonder dat straks in bossen die zijn aangelegd met het doel de bomen als gebruikshout te kappen hiervan wordt afgezien en dat in deze bossen toevallige omstandigheden zoals ziekte, vraat en

ouderdom zullen bepalen waar en wanneer een boom doodgaat en ter plekke verrot. Dat in plaats van timmerlui dieren en schimmels het dode bout zullen benutten. De redenen voor het streven om in bepaalde bossen de houtteelt achterwege te laten en ze volledig te bestemmen voor het ontwikkelen van natuurbos zijn bij het publiek minder bekend. De beheersmethoden die gericht zijn op de ontwikkeling van natuurbos zijn namelijk recent ontwikkeld. De kennis van het natuurbos en het natuurbosbeheer is tot nu toe beperkt gebleven tot een kleine groep deskundigen en direct betrokkenen. Nu men echter op veel plaatsen in het land met de ontwikkeling van natuurbossen is begonnen, is bij een breed publiek behoefte ontstaan aan informatie. Dit boek, dat dus uitsluitend gaat over bossen met natuurlijke ontwikkeling als hoofd doelstelling, tracht in deze leemte te voorzien.

Mocht dit boek bij u de indruk wekken dat het natuurbos bestaat uit louter dode bomen en bewoond wordt door flinke aantallen grote grazers, weet dan dat wij slechts de lens in het bijzonder op deze aspecten richten. Tot voor kort waren ze naar onze mening onderbelicht. In feite waren, ook in de tijd dat het bos na de ijstijd heel ons land bedekte, grote delen van het bos zeer dicht en arm aan grazende dieren. De prehistorische landbouw bevorderde aanvankelijk de wilddichtheid. Op soortgelijke wijze wordt in deze tijd de elandenbevolking in Zweden sterk bevorderd door de bosbouw. De snelle kapcyclus zorgt voor veel openheid en daarmee voor veel opslag van struiken en jonge bomen,het voedsel voor de eland. (Jaarlijks worden in Zweden ongeveer honderdduizend elanden geschoten.) Dode bomen daarentegen moeten altijd een belangrijk element van het bos hebben gevormd omdat elke boom nu eenmaal dood gaat als zijn tijd voorbij is.

 

 

 

 

[../alert-menu-poortinga.htm]

Nieuwe Natuur , Nieuwe Natuur ,  nieuwe natuur,  nieuwe  natuur , nieuwe natuur , nieuwe natuur 

webontwerp, teksten en fotografie door Gerben Poortinga                index  menu
<