Nawoord:                                                                        HOME

Het leuke is dat alles wat in dit examen nog een utopie was nu net twintig jaar later al alom gewaardeerde werkelijkheid is geworden.

Een leuk eindexamen. Veel scholieren zullen de materie, meer door de spanning van het examen dan door het boeiende karakter van het onderwerp, voor altijd in hun grijze cellen  hebben opgeslagen. De auteur van het stukje is mij inmiddels onbekend. Wellicht kan hij zich melden i.v.m. het noemen van zijn naam hier (of een verbod op webpublicatie)

 
mail uw scriptie, les of artikel naar www.skrift.nl

 

 
 

Middelbaar Agrarisch Onderwijs.

            Examen 1981.            B—opleiding.
            Nederlands: Tekstverklaring.

 

Woensdag 6 mei 1981: 9.00 — 10.15 uur.

 

 

 

VRIJWILLIG B0SBEHEER HELPT NATUURBOS OP WEG.

 

Het oorspronkelijke natuurlijke karakter van de bossen is volgens drs. Poortinga en de Stichting Vrijwillig Bosbeheer Noord Nederland door jarenlang productiegericht bosbeheer ver te zoeken geraakt. Er zijn teveel (uitheemse) naaldbomen, er staan teveel bomen in het bos, het is er te don-

5.          ker door het dichte bladerdak, bepaalde soorten overheersen, terwijl andere soorten bomen en planten ontbreken, alle omgewaaide bomen worden afgevoerd, er wordt productiekap bedreven en herbeplanting toegepast, waardoor de grond verarmt, de bossen zijn ééntonig en éénsoortig. Dat zijn in het kort de voornaamste bezwaren, die de vanuit ecologische denkbeelden werkende

10.      Stichting Vrijwillig Bosbeheer over onze bossen aandraagt.

Zonder in ingewikkelde ecologische leerstellingen te vervallen licht Gerben Poortinga toe: “De ecologische kringloop, die kenmerkend is voor een natuurbos, is in de Nederlandse bossen verstoord. Al het hout, dat door storm vrijkomt wordt afgevoerd, terwijl ook nog steeds het idee, dat een

15.        bos hout moet opbrengen in de praktijk wordt gebracht. Daarmee verliest een bos jaarlijks een enorme hoeveelheid voedingsstoffen —  een volwassen beuk afvoeren betekent het verlies van een halve ton kalk — waardoor het bos zijn natuurlijk karakter helemaal verliest. Alles staat keurig op rijtjes, is meestal allemaal even oud, er is nauwelijks onderbegroeiing door

20.        het dichte bladerdak, het zijn stokjesbossen, die met natuur niets te maken hebben”. Hij wijst daarbij op de dikke bladerenlaag onder de bomen:

“Door de duisternis onder de bomen ontbinden de bladeren niet. Je krijgt een dikke laag halfverteerde bladeren, die de grond door hun zuren uitlo­gen en de samenstelling negatief beïnvloeden.

25.      Zo’n dikke laag zuurkool is niet nodig, als je maar voldoende licht in het bos brengt. Dan ontbinden de bladeren sneller en kunnen planten weer hun natuurlijke plaats onder de bomen innemen. Maar om dat te bereiken zul je een andere methode van bosbeheer moeten toepassen”.

De stichting waarvan Gerben Poortinga voorzitter is, werkt de ideeën,

30.        die in de jaren zeventig door de Werkgroep Kritisch Bosbeheer werden ontwikkeld, in de praktijk uit. “We zijn een doegroep, zo vertelt hij. In Drente en Groningen werden inmiddels een aantal kleine bossen door “vrij­willig bosbeheer op weg naar zelfstandigheid geholpen”. Als voorbeeld dienen de grote natuurbossen in West Duitsland, waar eeuwenoude bossen al

35.      generaties lang “zelfstandig” groeien en bloeien. De rijke veelsoortig­heid in die bossen, waar dikke omgevallen woudreuzen tuintjes op zichzelf” zijn staat ook Vrijwillig Bosbeheer voor ogen. De methode die toegepast wordt is in de ogen van bosbouwers zeer onorthodox. “Vaklui hebben er vaak moeite mee, maar dat komt omdat het Nederlandse bosbeheer geheel in handen

40.        is van bosbouwers, die kijken naar productie, niet naar natuur” er zitten geen ecologen in”, aldus Gerben Poortinga.

 

NIEUWE  METHODEN.

 

45.             Om een bos op weg te holpen worden inderdaad nieuwe methoden toegepast,

            die in eerste aanblik chaotisch lijken. De werkgroepen van de stichting
            lijken het bos aanvankelijk geheel te vernielen. Met kettingzagen worden
            gezonde bomen halverwege afgezaagd, met lieren worden valwassen bomen om­-
            getrokken, weer andere compleet fitte bomen worden met de kettingzaag op
50.        twee plaatsen geringd, zodat doodgaan onvermijdelijk is. Met die methode
            zal zelfs de niet-bosbouwkundige bij eerste beschouwing enige moeite kun-

—2—

 

nen hebben. Alles blijft liggen zoals het valt of omgetrokken wordt.

Een gevallen boom hangt tegen enkele “buren” aan en buigt ondertussen ook nog een jonge “collega” met de kruin naar de grand. Grote wortelklui-

55.      ten laten diepe kuilen achter en overal liggen afgezaagde takken. Is dat nu natuurlijk? “Ja, dat is de manier om bet bos terug te brengen in zijn natuurlijke staat. Als je hout zou afvoeren onttrek je nuttige stoffen aan de bodem. Op en onder de omgevallen bomen groeien in korte tijd allerlei planten en schimmels, die weer vogels en insecten aantrekken. Een opstaande dode boom is een ideale nestplaats voor verschillende vogels. Door hier en daar kruinen uit de bomen te halen komt er licht in bet bos, waardoor veel planten weer een kans krijgen. De wortelkuilen staan meestal vol water en zijn zo een prima woonplaats voor salamanders en andere kleine dieren. In een jaar tijd heeft de natuur zich al bijna geheel hersteld en is alles weelderig begroeid.”

65.          De bioloog-ecoloog Poortinga is van mening, dat een natuurbos beter bestand is tegen plagen en epidemieen dan de bossen, die we nu (nog?) hebben. “De aangeplante produktiebossen zijn genetisch identiek, alle bomen komen van dezelfde stekken. Zie maar naar de iepen in Friesland, die zijn ook

70.       genetisch gelijk, ze gaan er dan ook allemaal aan. In een natuurbos heb je meer variatie, de soorten zijn genetisch niet identiek! De natuurbossen kunnen tegen een stootje, zo denkt de Stichting Vrijwillig Bosbeheer.

 

“VOOR BEEST SPELEN”.

 

75.       De theorie van de natuurbossen vermeldt ook nog de natuurlijke begrazing door diersoorten:  Oorspronkelijk had je herten, wisenten en paarden, die in het bos leefden en graasden. Die hielden het gras wel zo kort, dat er geen overheersing van het agressief groeiende gras voor kwam. Daarom willen we eigenlijk in de grotere bossen weer wilde paarden uitzetten. In de klei­

80.       nere bossen zou je eigenlijk zo nu en dan een geit moeten laten grazen of anders moeten we zelf maar een tijdje voor beest spelen”, zegt Gerben Poortinga, terwijl hij wijst op het weelderig groeiende fiorin-gras in een van de kleine natuurbossen bij Altena in Groningen. In een groot natuurbos bij de Ennemaborg te Midwolda zullen enkele Poolse konik (tarpan)s, kleine wilde paarden, worden uitgezet.

Verder is Gerben Poortinga van mening, dat ook de bever, die in ons land inheems was tot de laatste in 1897 werd doodgeschoten, terug zou moeten komen. Gebieden als de Linde- en de Tjongervallei zijn volgens hem prima leefgebieden voor dit dier.

90.     Gesteld, dat alle bossen veranderd zouden worden in natuurbossen, hoe komen we dan aan het hout voor papierfabrieken of bouwsector?  Je zult hout moeten verbouwen, bijvoorbeeld zoals de populierenbossen in de IJsselmeerpolders. Dat is nu niet aantrekkelijk, maar als er de gewone landbouwsubsidies voor zouden gelden, dan kan dat wel rendabel gedaan worden. Uit de

93.       natuurbossen moet je niets weghalen. Tot nu toe wil men natuurlijke produktiebossen en die combinatie is niet mogelijk.

In hoeverre de denkbeelden over de natuurbossen in ons land zullen aan­slaan is niet bekend. Wel staan officiële instanties de laatste jaren met meer belangstelling tegenover de ecologische denkbeelden. Niettemin is de

100.       omschakeling van productiebos naar natuurbos geen kleinigheid”, aldus Gerben Poortinga.

 

MIDDELBAAR  AGRARISCH ONDERWIJS.

EINDEXAMEN 1981                   B—opleiding

 

NEDERLANDS : Stelopdracht

 

Woensdag 6 mei : 10.30 - 11.45 uur

 

Opmerking :    Voor alle opdrachten geldt een minimum van 250 en een maximum van 350 woorden.

 

MAAK EEN VAN ONDERSTAANDE 0PDRACHTTEN.

 

 

1.    Geef samenvattend in eigen woorden weer wat de bezwaren van drs.G.Poortinga zijn tegen onze huidige bossen, hoe ‘zijn’ bossen eruit gaan zien en hoe hij dat wil bereiken.

 

2.    De Stichting Vrijwillig Bosbeheer , Witte Vrouwensingel 318

3518 AB Utrecht, heeft een aantal vrijwi11igers nodig.

Schrijf een.circulaire aan je medescholieren waarin je hun

vraagt zich te melden bij de Stichting.

Leg hun in je circulaire uit wat de Stichting wil en doet.

 

3.    Je bent eigenaar van 13 ha. weidegrond en een perceel bos van 5 ha.Van dat perceel bos wil je twee hectare in cultuur brengen als bouwgrond.De resterende hectaren wit je veranderen in natuurbos.

Je hebt met een stel medestanders een ‘doegroep’ Vrijwi11ig Bosbeheer gevormd.

Schrijf een brief aan Staatsbosbeheer , Zuidwijkplein 28 , 2303 PN Arnhem, waarin je toestemming vraagt je plannen uit te voeren.

Voor beide wijzigingen moet je natuurlijk goede argumenten gebruiken.

 

 

4.    Kies een van onderstaande opsteltitels

 

De vier seizoenen op de boerderij.

 

    Moderne technische toepassingen in de veehouderij (of in de landbouw.)

 

        Wat ik ga doen als ik de lotto win ..........

 

 

Middelbaar Agrarisch Onderwijs.

Examen 1981.                   B-op1eiding.
Nederlands: vragen.

 

Woensdag 5 mei 1981: 9.00 — 10.13 uur.

 

 

 

1, Wat is in deze tekst de betekenis van:

productiekap (r.7)

uitlogen (r.25)

onorthodox (r.58)

ecoloog (r.SS)

genetisch identiek (r.58)

 

2.   We1ke bezwaren heeft drs.G.Poortinga en de Stichting Vrijwillig Bosbeheer Noord-Nederland tegen de huidige Neder1andse bossen?

 

3.   Leg uit dat “de ecologische kringloop in de Nederlandse bossen is verstoord” (r.12/15)

 

4.    Omschrijf in eigen woorden wat “doegroep”(r.51) betekent in deze tekst.

 

5 “De methode………………………………… onorthodox(r.37—58)

Waarom is deze methode onorthodox?

 

6.   Leg precies uit waarom een natuurbos beter bestand is tegen “p1agen en epidemieen”(r.67) dan een produktiebos.

 

7.   a. Wat bedeelt drs.Poortinga met “voor ‘beest spelen” (r.81)?

b. Waarom is het nodig in een natuurbos “voor beest te spe1en of “beesten uit te zetten”

 

 

8.   a. Wat is het verschil tussen een natuurbos en een productiebos?

b. Waarom is volgens Poortinga een combinatie van beide niet mogelijk?